Dorpskrant les 9: inhoud verzamelen


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 9
Creatief schrijven & Spelling
VG2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 9
Creatief schrijven & Spelling
VG2

Slide 1 - Slide

Je kunt nu ...
  • samentrekkingen
  • meervoudsvormen
  • samenstellingen
  • en verwijzingen correct schrijven

Ook kun je: 
  • verschillende vormen van beeldspraak 
  • en verschillende stijlfiguren herkennen en benoemen


Slide 2 - Slide

Conclusie???
Je kent alle theorie en hebt daarmee geoefend.

Bijna tijd om te gaan schrijven!

Slide 3 - Slide

Aan het einde van deze les ...
... heb je nagedacht over de inhoud van de Dorpskrant.
... weet je welke bewoners er in het dorp wonen.
... welke beroepen de bewoners uitoefenen.
... wat de bewoners meemaken.
... en in welke tekstvormen (met bijbehorende tekstdoelen) je hiervan verslag doet.

Slide 4 - Slide

Hoe ga je te werk?
In deze les beantwoord je 6 keer onderstaande vragen. 
(Waarom 6 keer? Je krant moet 6 teksten bevatten.)
  • Wie is de dorpsbewoner
  • Welke beroep heeft hij/zij?
  • Wat maakt hij/zij mee? / Wat wordt er over hem/haar geschreven?
  • In welke tekstvorm schrijf je hierover? (Tip: Kies een tekstvorm uit het   overzicht op slide 7.)
  • Wat is het bijbehorende tekstdoel? (Tip: Kijk weer in het overzicht.)

Slide 5 - Slide

Hoe ga je te werk?
Voorbeeldantwoord:

  • Wie is de dorpsbewoner? Priscilla Nageltjes
  • Welke beroep heeft hij/zij? Eigenaresse van een nagelstudio 
  • Wat maakt hij/zij mee? / Wat wordt er over hem/haar geschreven?  Er is   ingebroken in haar nagelstudio 'Diamond Nails' en nu ....  
  • In welke tekstvorm schrijf je hierover? Nieuwsbericht
  • Wat is het bijbehorende tekstdoel? Informeren

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Aan de slag!

Op de volgende slides volgen de vragen. 
Maak deze samen met je groepsgenoot!
De antwoorden op de vragen helpen je om je teksten uit te schrijven.



Slide 8 - Slide

Wie is de dorpsbewoner?
Welk beroep heeft hij/zij?
Wat maakt hij/zij mee? / Wat wordt er over hem/haar geschreven?
In welke tekstvorm schrijf je hierover?

Slide 9 - Open question

Wie is de dorpsbewoner?
Welk beroep heeft hij/zij?
Wat maakt hij/zij mee? / Wat wordt er over hem/haar geschreven?
In welke tekstvorm schrijf je hierover?

Slide 10 - Open question

Wie is de dorpsbewoner?
Welk beroep heeft hij/zij?
Wat maakt hij/zij mee? / Wat wordt er over hem/haar geschreven?
In welke tekstvorm schrijf je hierover?

Slide 11 - Open question

Wie is de dorpsbewoner?
Welk beroep heeft hij/zij?
Wat maakt hij/zij mee? / Wat wordt er over hem/haar geschreven?
In welke tekstvorm schrijf je hierover?

Slide 12 - Open question

Wie is de dorpsbewoner?
Welk beroep heeft hij/zij?
Wat maakt hij/zij mee? / Wat wordt er over hem/haar geschreven?
In welke tekstvorm schrijf je hierover?

Slide 13 - Open question

Wie is de dorpsbewoner?
Welk beroep heeft hij/zij?
Wat maakt hij/zij mee? / Wat wordt er over hem/haar geschreven?
In welke tekstvorm schrijf je hierover?

Slide 14 - Open question

Teksten verdelen

Bepaal nu samen met degene met wie je samenwerkt wie welke teksten uitwerkt. 
(Let op: 3 teksten per leerling)

Slide 15 - Slide

Onze verdeling ziet er als volgt uit:

Slide 16 - Open question

Voordat je verdergaat ...
... volgt een aantal vragen om te checken of je kunt beginnen met schrijven.

Slide 17 - Slide

Check, check, dubbelcheck...

Heb je 6 dorpsbewoners bedacht?
A
Ja
B
Nee --> doet dit alsnog
C
Een beetje --> vul je antwoorden aan.

Slide 18 - Quiz

Check, check, dubbelcheck...

Heb je bij iedere dorpsbewoner een beroep bedacht?
A
Ja
B
Nee --> doet dit alsnog
C
Een beetje --> vul je antwoorden aan.

Slide 19 - Quiz

Check, check, dubbelcheck...

Heb je bij iedere dorpsbewoner bedacht wat hij meemaakt/wat er over hem/haar wordt geschreven?
A
Ja
B
Nee --> doet dit alsnog
C
Een beetje --> vul je antwoorden aan.

Slide 20 - Quiz

Check, check, dubbelcheck...

Heeft iedere tekst een ander tekstdoel?
A
Ja? Check!
B
Nee? Pas aan, zodat dit wel het geval is.

Slide 21 - Quiz

Check, check, dubbelcheck...

Heeft iedere tekst een andere tekstvorm?
A
Ja? Check!
B
Nee? Pas aan, zodat dit wel het geval is.

Slide 22 - Quiz

Check, check, dubbelcheck...

De teksten zijn verdeeld. Je weet welke teksten jij uitwerkt en welke teksten je groepsgenoot uitwerkt.
A
Ja? --> check!
B
Nee? Doe dit alsnog
C
Een beetje --> zorg dat het duidelijk is

Slide 23 - Quiz

Tijd voor de volgende stap!

Je hebt nu alle input (inhoud) voor de dorpskrant verzameld!
Je kunt beginnen met schrijven!

Op de volgende slide lees je hoe je een link aan kun maken, zodat je in hetzelfde document kunt werken.

Slide 24 - Slide

Link aanmaken
  • Ga naar: https://www.nieuwstool.nl/ 
  • Wijzig eerst iets aan de inhoud (bv. de naam van de krant, je kunt hem   altijd weer veranderen).
  • Ga dan rechtsboven naar: opslaan en delen.
  • Bovenaan lees je: Als je iets hebt bewerkt aan de nieuwsproductie kun je deze met de volgende link delen: (hier staat een link) (dit is de link die jullie beiden kunnen gebruiken).

Slide 25 - Slide

Let op! Tip!

Bekijk eerst samen de pagina en de mogelijkheden in de tool.
  • Overleg wie waar zijn teksten schrijft.
  • Maak overige afspraken over de indeling.

Done? 
Ga dan pas naar de volgende slide.

Slide 26 - Slide

Uitschrijven teksten
Je hebt de inhoud voor de teksten verzameld.
  • Pak deze erbij voor 1 van de 2 teksten die jij gaat uitschrijven. 
  • Ga naar jullie link in nieuwstool.nl 
  • Schrijf je tekst uit op de afgesproken plek in de tool.
  • Klaar met schrijven? Lees de tekst nog een keer door en pas opvallende   foutjes aan.
  • Volgende les neem je de tekst nog een keer goed door en verbeter je deze waar nodig.

Slide 27 - Slide