5-1,2 en 6-1 ,2,3: Setting, sfeer/perspectief/tijdsprong/spanning

Welkom!
Neem blz. 60 
alvast voor je. 

Jouw iPad blijft in je tas.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Neem blz. 60 
alvast voor je. 

Jouw iPad blijft in je tas.

Slide 1 - Slide

Deze periode:
10 februari:
Project literatuur inleveren: weging 20
Te laat = 1 punt op het cijfer.

Toetsweek:
Toets taal: weging 20

Slide 2 - Slide

Leesboek
Geen opdracht bij het boek.

Wel elke les bij je hebben.

Geen boek, terwijl we hem wel nodig hebben = strafwerk.

Slide 3 - Slide

Lesdoelen deze periode
  • Ik weet wat fictie en non-fictie is.
  • Ik weet wat de setting van een verhaal is.
  • Ik kan verschillende perspectieven herkennen.
  • Ik weet wat er bedoeld wordt met inleven en meeleven.
  • Ik kan de betekenis van woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken. 

Slide 4 - Slide

Uitleg literatuuropdracht
Staat in Teams, ook de link naar het filmpje.
Beoordelingsmodel komt later. 
Inleveren 10 februari. Uitgeprint in mapje of met nietjes, dus niet online! Te laat of niet uitgeprint is puntaftrek.
Vóór de les inleveren. Niet aanwezig of ziek is online inleveren en als je er weer bent uitgeprint, zodat ik weet dat je het op tijd af had.

Slide 5 - Slide

Lesdoel
Je kunt de setting en sfeer van een verhaal beschrijven.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

fictie & non-fictie

Slide 8 - Slide




  • Verzonnen
  • Vooral voor je plezier
          /                       \               





  • Niet verzonnen
  • Vooral om iets te weten te komen.
Fictie                           Non-fictie
Realistisch
Onrealistisch
Zou echt kunnen gebeuren.
Zou niet echt kunnen gebeuren.

Slide 9 - Slide

Maken
Blz. 60 t/m 63 opdracht 1 t/m 3.

Slide 10 - Slide

Welkom!
Neem het huiswerk van blz. 60 t/m 63 voor je.

Jouw iPad blijft in je tas.

Slide 11 - Slide

Terugblik
Wat heb je gisteren geleerd?

Slide 12 - Slide

Lesdoelen
Je kunt verschillende soorten perspectief herkennen.

Slide 13 - Slide

Perspectief
blz. 64
  • ik-perspectief
  • hij/zij- perspectief
  • wisselend perspectief

Slide 14 - Slide

Inleven of meeleven:
  • Inleven: voorstellen hoe dit personage zich voelt
  • Meeleven: je wilt dat het goed gaat met het personage

Slide 15 - Slide

Klassikaal tekst 1 lezen.
Maken blz. 64 opdracht 1.
Je hebt 5 min.
Niet opschrijven, maar samen bespreken.

Slide 16 - Slide

Verder zelf maken:
Maken blz. 64 t/m 68:
 opdracht 2 en 3.

Slide 17 - Slide

Doel behaald?
Je kunt verschillende soorten perspectief herkennen.

Slide 18 - Slide

maandag week 6

Slide 19 - Slide

Welkom!
Neem het huiswerk van blz. 64 t/m 68 voor je.

Jouw iPad blijft in je tas.

Slide 20 - Slide

Doel blz. 69
Je kunt tijdsprongen herkennen in een verhaal.

Slide 21 - Slide

Tijd: blz. 69

Slide 22 - Slide

Chronologisch verteld
verhaal dat verteld wordt zonder grote tijdsprongen

Slide 23 - Slide

Niet - chronologisch
De gebeurtenissen worden in een andere volgorde verteld dan waarin ze zijn gebeurd.
Dan is er sprake van een flashback of een tijdsprong.
Is er in jouw boek sprake van een flashback of een tijdsprong?
Waarom doet een schrijver dit?

Slide 24 - Slide

Tijdsprongen
  • Een schrijver vertelt nooit alle gebeurtenissen van minuut tot minuut, dat zou heel saai zijn. 
  • Vaak worden alleen de belangrijke momenten verteld. De schrijver maakt dan een tijdsprong
  • Een tijdsprong kan kort of lang zijn (enkele uren, maar ook bijv. een jaar)

Slide 25 - Slide

flash forward - flash back
Flashback
Is een terugblik in het verleden.

Flashforward
Verwijst naar iets wat nog te gebeuren staat.  Een blik in de toekomst.

LET OP: in beide gevallen wordt de chronologie van het verhaal onderbroken. 

Slide 26 - Slide

Klassikaal tekst 1 lezen.
Maken blz. 69 opdracht 1.
Je hebt 5 min.
Niet opschrijven, maar samen bespreken.

Slide 27 - Slide

Zelf maken
Maken blz. 70 opdracht 2

Slide 28 - Slide

Doel behaald?
Je kunt tijdsprongen herkennen in een verhaal.

Slide 29 - Slide

Wat weet je nog?
- fictie / non-fictie
- realistisch / fantasieverhaal
- personages 
- perspectief
- inleven / meeleven

Slide 30 - Slide

Welkom!
Neem het huiswerk van blz. 70 opdracht 2 voor je.

Slide 31 - Slide

Neem blz. 73 voor je. 
Lees de groene theorie.

Tekst 1 en opdracht 1. 
15 minuten.

Slide 32 - Slide

Doel
Je weet wat actiespanning is. Je weet wat psychologische spanning is.
Je kunt het verschillen tussen deze twee herkennen.

Slide 33 - Slide

Blz. 73 t/m 76 opdracht 1 en 2.

Slide 34 - Slide

Doel bereikt?
Je weet wat actiespanning is. Je weet wat psychologische spanning is.
Je kunt het verschillen tussen deze twee herkennen.

Slide 35 - Slide

Huiswerk
Blz. 73 t/m 76 opdracht 1 en 2.

Slide 36 - Slide

Welkom!
Laat alles in jouw tas zitten. We gaan de toets inkijken.

Slide 37 - Slide

Welkom
Neem het huiswerk voor je van blz. 73 t/m 76 opdracht 1 en 2.

Slide 38 - Slide

Welke vragen hebben jullie?

Welke onderdelen hebben we behandeld?

Slide 39 - Slide

  • Setting en sfeer
  • Perspectief
  • Tijd(sprongen)
  • Actiespanning en psychologische spanning

Slide 40 - Slide

Maken
Opdracht 3 blz 7. Samen lezen we de tekst.

Klaar: samenvatting maken van alle onderdelen:
groene theorie blz. 60 t/m 73.

Begrippen moet je uit je hoofd kennen voor de toets (weging 20)

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide