4.4 G Afronden in praktische situaties

Hoofdstuk 4 Getallen
4.4 G Afronden in praktische situaties
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Getallen
4.4 G Afronden in praktische situaties

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Terugblikken.
  • Uitleg rekenmachine.
  • 4.4 Afronden in praktische situaties.
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Terugblikken
Afronden grote getallen:
  • Afronden op bv. duizendtallen -> alles achter het duizendtal wordt 0.
  • Kijk naar het cijfer van de honderdtallen en rond af naar boven of onder.
  • Dit geldt natuurlijk ook voor afronden op honderdtallen, tienduizendtallen etc. .


Voorbeeld:
Rond 3 785 263 af op duizendtallen.
1. Kijk naar de honderdtallen -> 2.
2. 2 is kleiner dan 5, dus afronden naar beneden -> 3 785 000

Slide 3 - Slide

Leerdoel van vandaag
Je weet hoe je rekenmachine werkt. 
Je kunt afronden bij praktische situaties.

Slide 4 - Slide

Rekenmachine






Aanzetten -> on

Uitzetten -> shift + AC




Slide 5 - Slide

Rekenmachine






Bewerkingen:
Optellen -> +
Aftrekken -> -
Vermenigvuldigen -> x
Delen -> :
Exe -> =


Bij een negatief getal tik je eerst de min in.

Slide 6 - Slide

Rekenmachine






Decimale getallen → komma
Denk bij berekeningen met haakjes aan de haakjes

Slide 7 - Slide

Rekenmachine






Wisselen tussen decimale 
getallen en breuk:
 -> format -> gemengde breuk
Toets voor breuken.
Ga voor berekeningen eerst uit de breuk met pijltje naar rechts.

Slide 8 - Slide

Rekenmachine






Alles wissen -> AC

1 getal wissen -> pijltje terug

Slide 9 - Slide

Bereken met je rekenmachine:

3,815,2=
timer
1:00

Slide 10 - Open question

Bereken met je rekenmachine:

8,3(2,51,7)=
timer
1:00

Slide 11 - Open question

Praktisch afronden

Slide 12 - Slide

Afronden met geld
Als je contant betaald, wordt het bedrag afgerond. 
We ronden dan af op een veelvoud van 5.

Slide 13 - Slide

Chantal trakteert haar klas en de docent op ijsjes. Er zitten 18 leerlingen in de klas.
In een doos zitten 6 ijsjes. Hoeveel dozen heeft ze nodig?

Slide 14 - Open question

Liv gaat appelmoes maken. Ze koopt 3,561 kg appels. De appels kosten € 1,45 per kg. Ze betaalt contact. Hoeveel moet ze betalen?

Slide 15 - Open question

Aan de slag!
Leren:
Theorie G op blz. 214.

Maken:
opg. 64 t/m 67, 69, 70 op blz. 215.

Klaar? Kijk je werk na!
Dit is huiswerk voor dinsdag 19 december.




timer
5:00

Slide 16 - Slide

Naar het werkplein mag groep 1:
Irem, Malak, Damian, Niels, Yağmur, Isa,
Lasse, Hasan, Ahmad, Cas, Lars

Naar het werkplein mag groep 2:
Jeremiah, Levi, Yara, Evi, Biko, Sil, 
Noor, Demi, Sem, Louise   

Naar het werkplein mag groep 3:
Reyyan, Ivy, Meyra, Lily, Suzy, Annabelle, Colin, Cis, Thomas, Lars

Slide 17 - Slide

Weektaak:
din: 4.3 F 56 t/m 59, 61, 62
woe: 4.4 G 64 t/m 67, 69, 70, 72, 76
vrij: 4.5 H 79 t/m 82, 84, 87, 89

Slide 18 - Slide