organen

organen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

organen

Slide 1 - Slide

Wat zijn organen?

Slide 2 - Mind map

Organen/organenstelsels
Organen zijn onderdelen van het lichaam. Ze hebben in het lichaam allemaal één of zelfs meerdere taken. 

Organen doen hun taak/taken, maar doen dit nooit alleen.
Organen werken met andere organen samen. 

Slide 3 - Slide

Organen
Een organisme bestaat uit vele onderdelen (organen)
Die organen moeten wel met elkaar kunnen samenwerken om het organisme in leven te houden. 
De organen moeten ook in orde zijn en niet kapot, dan wordt het ook lastiger. 
Bijvoorbeeld : Als het hart niet klopt, wordt het bloed niet rondgepompt en gaat het niet goed met jou.

Slide 4 - Slide

Het is net als met jouw fiets: als de ketting kapot is, wordt het lastig om vooruit te komen, maar als de band lek is ook.

 

Alles aan de fiets moet kloppen om er mee te kunnen werken, alle onderdelen moeten werken en aanwezig zijn.


Zo is het met het lichaam ook: alles moet het doen.

Slide 5 - Slide

Quiztime!!!
We gaan een quiz maken over over organen, 
wie weet er al wat van?

Slide 6 - Slide


Welk orgaan is dit?
A
Het hart
B
De lever
C
De buik
D
De maag

Slide 7 - Quiz


Wat doet dit orgaan?
A
Het bewaart voedsel een tijdje
B
Het houdt voedsel goed
C
Het geeft voedsel smaak
D
Het maakt het bloed schoon

Slide 8 - Quiz


Welk orgaan is dit?
A
Het hart
B
De lever
C
De buik
D
De maag

Slide 9 - Quiz


Welk orgaan is dit?
A
De slokdarm
B
De darm
C
De dunne darm
D
De dikke darm

Slide 10 - Quiz


Wat gebeurt hier??

A
Hier wordt voedsel verteerd
B
Hier wordt water uit het voedsel gehaald
C
Hier wordt zuurstof uit het voedsel gehaald
D
Hier worden alle nuttige dingen uit het voedsel gehaald

Slide 11 - Quiz


Welk orgaan is dit?
A
De slokdarm
B
De darm
C
De dunne darm
D
De dikke darm

Slide 12 - Quiz


Wat doet dit orgaan?
A
Het verteert voedsel
B
Het neemt voedsel op
C
Het haalt zuurstof uit het voedsel
D
Het haalt water uit het voedsel

Slide 13 - Quiz

Ik heb van deze quiz nieuwe dingen geleerd.
Ja
Nee

Slide 14 - Poll