B1 en B2

Thema 5
Regeling
Neem je boek blz. 106 voor
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 5
Regeling
Neem je boek blz. 106 voor

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Thema 5 Regeling
B1 Het zenuwstelsel
B2 Zenuwcellen en zenuwen
B3 Het ruggenmerg
B4 De hersenen
B5 De weg die impulsen afleggen
B6 Het hormoonstelsel

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

10 minuten stil lezen B1
Lees de theorie op blz. 106/107
Als je klaar bent vul je alvast de samenvatting in op blz. 109

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel

Ik kan de delen en functies van het zenuwstelsel noemen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hersenen en ruggenmerg = centraal zenuwstelsel

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoe zitten je hersenen in elkaar?

Hersenen bestaan uit drie delen:


- grote hersenen

- kleine hersenen

- hersenstam

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verschillende prikkels
Zintuigen zetten prikkels 
om in impulsen. 

Een impuls is een elektrisch stroompje door een zenuw

impulsen gaan door het zenuwstelsel


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Prikkels en impulsen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Samenvattingsopdracht 4
Maak de samenvatting op blz. 109
We gaan straks nakijken

Klaar? 
Begin aan de online opdrachten van 10.1
timer
5:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Maak opdrachten 1 t/m 7 van 10.1
Opdracht 4 maak je in je boek 
De lesstof lees je in je boek op blz. 106/107

Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau
Klaar? Start met de test jezelf van 10.1

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
Zenuwen
B
Zenuwen en hersenen
C
Zenuwen en ruggenmerg
D
Zenuwen en centrale zenuwstelsel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
Zenuwen, hersenen, hersenstam, ruggenmerg
B
Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg
C
Hersenen, hersenstam, ruggenmerg
D
Hersenstam en ruggenmerg

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de functies van het zenuwstelsel?
A
Impulsen verwerken en regeling van spieren en klieren
B
Impulsen verwerken
C
Regeling van spieren en klieren
D
Prikkels verwerken

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een impuls:
A
Wordt opgevangen door je zintuigen
B
Is een elektrisch signaal
C
Gaat van je hersenen naar je spieren/klieren
D
Gaat van je zintuigen naar je hersenen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Laatste vraag: wat zijn voorbeelden van prikkels?
A
Geur
B
Licht
C
Honger
D
Aanraking

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Neem voor boek blz. 111

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vorige les:

Ik kan de delen en functies van het zenuwstelsel noemen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

Van 1:10 tot 2:40
Hersenen en ruggenmerg = centraal zenuwstelsel

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Verschillende prikkels
Zintuigen zetten prikkels 
om in impulsen. 

Een impuls is een elektrisch stroompje door een zenuw

impulsen gaan door het zenuwstelsel


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Thema 5 Regeling
B1 Het zenuwstelsel
B2 Zenuwcellen en zenuwen
B3 Het ruggenmerg
B4 De hersenen
B5 De weg die impulsen afleggen
B6 Het hormoonstelsel
B7 De hypofyse en de schildklier
B8 De eilandjes van Langerhans en de bijnieren

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

10 minuten stil lezen B2
Lees de theorie op blz. 111 t/m 114
Als je klaar bent vul je alvast de samenvatting in op blz. 109

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 2 

- Ik kan de delen van een zenuwcel benoemen.
- Ik kan drie typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken.
- Ik kan omschrijven wat een zenuw is en ik kan drie zenuwen noemen.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Drie typen zenuwcellen
  • Gevoelszenuwcellen
  • Bewegingszenuwcellen
  • Schakelcellen 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Gevoelszenuwcel
  • Geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
  • De cellichamen liggen vlakbij het centrale zenuwstelsel
  • Eén lange en een korte uitloper

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Bewegingszenuwcel
  • Geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren
  • De cellichamen liggen IN het centrale zenuwstelsel
  • Eén lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Schakelcellen
  • Geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel
  • Verbinden met elkaar en met de uitlopers van de andere zenuwcellen
  • Liggen helemaal in het centrale zenuwstelsel 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Zenuwen
  • Om een zenuw ligt bindweefsel ter bescherming
  • Gevoelszenuw:  uitlopers van gevoelszenuwcellen
  • Bewegingszenuw: uitlopers van beweginszenuwcellen
  • Gemengde zenuw: uitlopers van gevoels- en bewegingszenuwcellen (komt het meeste voor) 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Samenvattingsopdracht 4
Maak de samenvatting op blz. 117
We gaan straks nakijken

Klaar? 
Begin aan de online opdrachten van 10.2
timer
10:00

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 
Multiple sclerose (MS) is een chronische ziekte waarbij ontstekingen ontstaan in het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Impulsen worden niet goed doorgegeven doordat de isolerende laag rondom de zenuwen wordt aangetast. Dit kan diverse uitvalsverschijnselen geven.
Waarom kunnen impulsen niet goed worden doorgegeven als de isolerende laag rondom de zenuwen is aangetast?


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 
Multiple sclerose (MS) is een chronische ziekte waarbij ontstekingen ontstaan in het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Impulsen worden niet goed doorgegeven doordat de isolerende laag rondom de zenuwen wordt aangetast. Dit kan diverse uitvalsverschijnselen geven.
Waarom kunnen impulsen niet goed worden doorgegeven als de isolerende laag rondom de zenuwen is aangetast?
De impulsen kunnen ‘overspringen’ van de ene uitloper naar een andere uitloper. 
Veel MS-patiënten hebben moeite met lopen.
→ Leg dit uit.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 
Multiple sclerose (MS) is een chronische ziekte waarbij ontstekingen ontstaan in het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Impulsen worden niet goed doorgegeven doordat de isolerende laag rondom de zenuwen wordt aangetast. Dit kan diverse uitvalsverschijnselen geven.
Veel MS-patiënten hebben moeite met lopen.
→ Leg dit uit.
Impulsen kunnen niet goed worden doorgegeven. (1p)
Spieren krijgen daardoor minder impulsen door van de bewegingszenuwcellen. (1p)


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Maak opdrachten 1 t/m 10 van 10.2
Opdracht 4 maak je in je boek 
De lesstof lees je in je boek op blz. 111 t/m 114

Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau
Klaar? Start met de test jezelf van 10.2

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Een gevoelszenuwcel geleidt impulsen:
A
Van zintuigen naar centrale zenuwstelsel
B
Binnen het centrale zenuwstelsel
C
Van centrale zenuwstelsel naar spieren
D
Van zintuigen naar spieren

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Het cellichaam van een gevoelszenuwcel ligt:
A
Vlakbij de zintuigen
B
Vlakbij het centrale zenuwstelsel
C
In het centrale zenuwstelsel

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Een gevoelszenuwcel heeft:
A
1 lange uitloper
B
Meerdere korte uitlopers
C
1 korte en 1 lange uitloper
D
2 lange uitlopers

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Een bewegingszenuwcel geleidt impulsen:
A
Van zintuigen naar centrale zenuwstelsel
B
Binnen het centrale zenuwstelsel
C
Van centrale zenuwstelsel naar spieren
D
Van zintuigen naar spieren

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Het cellichaam van een bewegingszenuwcel ligt:
A
Vlakbij de zintuigen
B
Vlakbij het centrale zenuwstelsel
C
In het centrale zenuwstelsel

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Een bewegingszenuwcel heeft:
A
1 lange uitloper
B
Meerdere korte uitlopers
C
1 korte en 1 lange uitloper
D
2 lange uitlopers

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Een schakelcel geleidt impulsen:
A
Van zintuigen naar centrale zenuwstelsel
B
Binnen het centrale zenuwstelsel
C
Van centrale zenuwstelsel naar spieren
D
Van zintuigen naar spieren

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Het cellichaam én uitlopers van een schakelcel liggen:
A
Vlakbij de zintuigen
B
Vlakbij het centrale zenuwstelsel
C
In het centrale zenuwstelsel

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Een schakelcel heeft:
A
1 lange uitloper
B
Meerdere korte uitlopers
C
1 korte en 1 lange uitloper
D
2 lange uitlopers

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Een gemengde zenuw heeft uitlopers van:
A
Gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen en schakelcellen
C
Bewegingszenuwcellen en schakelcellen

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions