week 2 les 2 zelfstandig naamwoord

Lezen (goed gedaan kaartje)
Start na het lezen je laptop op. 
timer
5:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen (goed gedaan kaartje)
Start na het lezen je laptop op. 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- zinsdelen herhalen (het zijn er  5)
- Leerdoel doornemen
- instructie en meedoen via de laptop
- zelfstandig werken 
- afsluiter

Slide 2 - Slide

Zinsdelen herhalen.....


Ik heb de bos bloemen aan mijn oma gegeven. 

Slide 3 - Slide

Lesdoel


Ik kan lidwoorden en

zelfstandig naamwoorden

herkennen en benoemen in een zin.

Slide 4 - Slide

Uitleg


Lidwoord en zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Slide

Er zijn drie lidwoorden (lw): de, het en een. Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: de prijs – een prijs. 

Soms staat tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog een ander woord: de lage prijs.

Slide 6 - Slide

Hoe noemen we de, het en een?
A
Zelfstandignaamwoorden
B
lidwoorden
C
werkwoorden
D
random woorden

Slide 7 - Quiz

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens, dier, plant of ding.

 
Bijvoorbeeld: buurvrouw, schildpad, gras, telefoon.
Een naam is ook een zelfstandig naamwoord: Tim Schuurmans, Flipper, Trias College, Nijmegen, Rijn, Nike, Adidas.


Slide 8 - Slide

Zo herken je een zelfstandig naamwoord

Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud (vriend – vrienden).

Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (vriend – vriendje).

Je kunt er meestal een lidwoord voorzetten (de vriend, een vriendschap).


Slide 9 - Slide

Even checken......

Slide 10 - Slide

Klik de zelfstandige naamwoorden aan.
A
een
B
hond
C
gelukkig
D
tennisballen

Slide 11 - Quiz

Klik de zelfstandige naamwoorden aan.
A
het
B
ring
C
naast
D
Sprite

Slide 12 - Quiz

Klik de zelfstandige naamwoorden aan.
A
mobiel
B
blauwe
C
dinsdag
D
zing

Slide 13 - Quiz

Klik de zelfstandige naamwoorden aan.
A
docent
B
werd
C
vervangen
D
kwast

Slide 14 - Quiz

Klik de zelfstandige naamwoorden aan.
A
dagen
B
landen
C
website
D
gezet

Slide 15 - Quiz

Klik de zelfstandige naamwoorden aan.
A
spacejongentje
B
paaltje
C
geknald
D
tegen

Slide 16 - Quiz

Klik de zelfstandige naamwoorden aan.
A
gemene
B
hond
C
ommetje
D
nadert

Slide 17 - Quiz

Nog vragen? 

Slide 18 - Slide

Aan de slag op kopieerblad 202/ 203
- Maak opdracht 1 t/m 5 (je mag alles op het kopieerblad maken).

- Kijk je werk zelf na.

- Maak een puzzel in je werkboek of ga op www.cambiumned.nl/zinsdelen/ oefenen.
timer
12:00

Slide 19 - Slide

Afsluiter via blooket

Slide 20 - Slide