Les 4: leerprocessen

Les 4: leerprocessen
1 / 54
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 4: leerprocessen

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Leerdoelen
- Je kunt een aantal manieren van leren beschrijven en hier een aantal voorbeelden van noemen.

Slide 3 - Slide

Inhoud
-Herhalingsopgaven
-Extra uitleg
-Opgave leerprocessen
-Flimpjes

Slide 4 - Slide

De tijger ruikt het vlees als hij door de brandende hoepel springt.
Van welke reactie is hier sprake?

A
Van een aangeboren reactie.
B
Van een aangeleerde reactie.
C
Van een gedragsketen.

Slide 5 - Quiz

Het heideblauwtje is een vlinder. Als het paringstijd is, dan achtervolgt het mannetje een vrouwtje. Hij vliegt om haar heen en geeft geurstoffen af. Dan gaat hij naast haar zitten en paren ze. Uiteindelijk vliegt het mannetje weg.
Waar is dit een voorbeeld van?

A
Gedragsketen.
B
Motivatie.
C
Prikkel.
D
Respons.

Slide 6 - Quiz


A
Links protocol, rechts ethogram
B
Links ethogram, rechts protocol

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

De afbeelding rechts geeft de resultaten weer uit het 2e filmpje.

Wat is de sleutelprikkel die leidt tot het pik gedrag?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quiz

De afbeelding rechts geeft de resultaten weer uit het 2e filmpje.

Wat is de superanormale prikkel die leidt tot het pik gedrag?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 10 - Quiz

Een kat rent achter een jong vogeltje aan
A
Erfelijk gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 11 - Quiz

Het gedrag van een hond die een pootje geeft:
A
Erfelijk gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 12 - Quiz

Leerprocessen
Manieren om te leren:
* Gewenning
* Inprenting
* Trial & Error
* Conditionering (klassiek en operant)
* Imitatie
* Inzicht

Slide 13 - Slide

Gewenning
Training politiepaarden met vuurwerk en explosies. 
In noodsituaties is de reactie op deze prikkels minder sterk.

Slide 14 - Slide

Inprenting
Iets kan alleen in een korte periode geleerd worden (= de gevoelige periode)
Wie zijn je soortgenoten?
Wie zijn je ouders?
Tam worden huisdier.

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

Imitatie
Nabootsing is leren door het gedrag van soortgenoten na te doen.

Slide 17 - Slide

Een boer zet een vogelverschrikker op zijn land. Hij probeert daarmee de vogels te verjagen. In het begin lukt dit, maar na een paar weken zitten de vogels weer op het land.
Waardoor lukt het niet meer om de vogels te verjagen?

Slide 18 - Open question

Ganzenkuikens leren zich kort na het uitkomen, tijdens een gevoelige periode, te hechten aan een bewegend voorwerp.
Hoe heet dit leren?

Slide 19 - Open question

Een hond van een jaar oud heeft nog nooit mensen gezien.
Zal hij altijd bang blijven voor mensen? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open question

Zijn mensen ook op bepaalde momenten meer gevoelig voor leren? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open question

Door welk leerproces leren kinderen praten?

Slide 22 - Open question

Trial & Error
Proefondervindelijk leren.

Proberen en kijken of het werkt.
Kuikens leren het verschil tussen steentjes en graankorrels: ze pikken eerst alles wat klein en rond is en ontdekken daarna wat wel/ niet eetbaar is


Slide 23 - Slide

Trial & Error
Een jonge vogel die een wesp heeft gegeten en in zijn tong is gestoken zal voortaan van alle zwart met gele dieren afblijven.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Klassieke conditionering
Pavlov: een kunstmatige prikkel veroorzaakt een bepaald gedrag wat oorspronkelijk niet door deze prikkel veroorzaakt werd.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Operante conditionering 
Skinner: nieuw gedrag wordt aangeleerd door beloning of straf.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Inzichtelijk leren

  • Leren door nadenken.
  • Dieren en mensen bedenken in hun hoofd hoe ze een probleem moeten oplossen.
  • De kraai hiernaast vult de vaas met stenen, zodat het water omhoog komt. Als het water hoog genoeg komt kan hij drinken.

Slide 31 - Slide

0

Slide 32 - Video

Verder lezen
Biologie voor jou (BVJ):
Lezen: Blz. 44 t/m 49

Wiki gedrag
https://maken.wikiwijs.nl/117816/Thema_1__Gedrag#!page-4010625
Bekijk en lees: 3. Leerprocessen, paragraaf 3.1

Slide 33 - Slide

Imiteren leer je door:
A
Gedrag na te doen
B
Gedrag te herhalen
C
Nieuw gedrag te bedenken

Slide 34 - Quiz

Mensen met hyperekplexia verstijven bij schrik enige ogenblikken volkomen. De aandoening is
terug te leiden tot de aanwezigheid van een bepaald gen. De Koning-Tijssen ontdekte dat er onder patiënten die gerekend worden tot de groep met hyperekplexia, mensen zijn die het 'verkeerde' gen niet hebben. Bij nader onderzoek bleek dat er onder de patiënten twee typen aandoeningen voorkomen: echte hyperekplexia en 'superschrik'. Mensen met superschrik zijn mensen die wel extreem schrikken, maar niet stijf worden. Als patiënten om de twintig seconden een harde knal te horen krijgen, kunnen ze onderscheiden worden. Patiënten met echte hyperekplexia reageren na drie knallen niet meer, patiënten met superschrik veren ook na twaalf knallen nog even hard overeind.
Welk type leerproces treedt bij echte hyperekplexia wel en bij superschrik niet op?


A
Conditionering
B
Gewenning
C
Inzicht
D
Trial and error

Slide 35 - Quiz

Bijen reageren op de geur van suikerwater door hun opgerolde tong uit te steken. Onderzoekers in de Verenigde Staten hebben bijen blootgesteld aan de geur van bepaalde explosieven en ze tegelijk suikerwater gegeven. Na enkele uren hadden de bijen geleerd hun tong uit te steken als ze de explosieven roken, ook als ze geen suikerwater kregen. Zulke getrainde bijen hoopt men in de toekomst te kunnen gebruiken om bijvoorbeeld bommen op te sporen.
Hoe wordt de beschreven vorm van leren genoemd?

A
Conditionering
B
Inprenting
C
Trial and error

Slide 36 - Quiz

Na het uitkomen van de eieren leren de jonge eendjes dat de kip hun ‘moeder’ is.
Hoe wordt deze vorm van leren genoemd?

A
Conditionering
B
Gewenning
C
Inprenten
D
Trial and error

Slide 37 - Quiz

Conditioneren kent de volgende twee vormen:
A
klassiek
B
imitatie
C
gewenning
D
operant

Slide 38 - Quiz

Welke van de onderstaande gedragingen is aangeboren?
A. Een stekelbaars valt een houten blokje met een rode onderkant aan
B. Een hamster komt elke avond op dezelfde tijd in actie
C. Een vogel komt elk jaar terug naar dezelfde broedplaats, op hetzelfde eiland
D. Een roodborstje eet een onsmakelijk insect, spuugt het uit en eet er nooit meer een
E. Een wolf vindt zijn prooi door het geurspoor te volgen

Slide 39 - Open question

Elke morgen doet een student 's morgens het licht in het laboratorium aan voor dat zij de vissen in het aquarium voert. Na enkele weken merkt de student dat de vissen onmiddellijk wanneer het licht aangaat naar het oppervlakte van het water zwemmen om te gaan eten, onafhankelijk van het feit of er voer op het water drijft of niet.
Geef aan welke vorm van leren hier sprake is.

Slide 40 - Open question

Zanglijsters zijn dol op huisjesslakken. Ze zijn niet sterk genoeg om het slakkenhuis met de snavel open te breken. De lijster pakt met de snavel een slak bij de rand van de opening van het huis en mept daarmee net zo lang op een steen tot het huis breekt. Een bepaalde zanglijster ziet herhaalde malen hoe andere zanglijsters deze aambeeldtechniek uitvoeren, maar neemt de techniek niet over.

Welk leerproces ontbreekt in dit geval bij deze zanglijster?

A
Gewenning
B
Imitatie
C
Inprenting
D
Trial and error

Slide 41 - Quiz

De koekoek is een vogel die in Nederland voorkomt. Een ‘vreemde vogel’ kun je wel zeggen. Zo heeft de koekoek een voorkeur voor harige rupsen die door bijna geen andere vogelsoort worden gegeten. Ook maakt de koekoek nooit zelf een nest, maar legt het vrouwtje de eieren in de nesten van een andere vogelsoort. Er wordt één ei per nest gelegd. Het uitbroeden en voeren van de jonge koekoek wordt aan de ‘pleegouders’ overgelaten. Als de jonge koekoek gevoerd wordt, komen de echte ouders af en toe kijken. Als het jong het nest verlaat, geven ze het vliegles, en daar houdt hun zorg mee op.
Is het leggen van een ei in het nest van een andere vogelsoort erfelijk gedrag of is het aangeleerd gedrag?
A
Erfelijk
B
Aangeleerd; inprenting
C
Aangeleerd; imitatie
D
Aangeleerd; conditionering

Slide 42 - Quiz

Skinner gaat er vanuit dat een positieve consequentie het gedrag versterkt. Dit noemt hij operant conditioneren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quiz

In het dolfinarium leren dolfijnen door een hoepel te springen. Doen ze het goed, dan krijgen ze een vis.
A
Klassiek
B
Operant

Slide 44 - Quiz

Informatie voor bij de volgende vragen (slide 42 t/m 44)

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Over de onderzoeken 1 en 2 worden twee uitspraken gedaan. Deze twee uitspraken staan in een tabel op de uitwerkbijlage.
Kruis bij elke uitspraak aan of deze juist is of onjuist. 
(Het eerste vinkje hoort bij de eerste vraag,het tweede vinkje bij de tweede vraag)

Slide 47 - Drag question

Uit onderzoek 3 blijkt dat de ganzen geleerd hebben in welk gekleurd
bakje het voer zit.
 Leg uit dat hier sprake is van conditionering.

Slide 48 - Open question

Het leergedrag dat in onderzoek 4 beschreven wordt, treedt alleen in een
korte periode na het uitkomen van de eieren op.
 Hoe heet dit type leergedrag? waarmee de ganzen kleuren kunnen
zien?

Slide 49 - Open question

Geef een voorbeeld van proefondervindelijk leren dat je zelf hebt meegemaakt of gezien.

Slide 50 - Open question

Als de schoolbel gaat stormen alle leerlingen meteen het lokaal uit, dit is een voorbeeld van conditioneren bij mensen. We noemen dit soort reacties ook wel een “Pavlov-reactie”
Leg uit waarom het gedrag van de leerlingen een “Pavlov reactie” genoemd wordt.

Slide 51 - Open question

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 52 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 53 - Open question

0

Slide 54 - Video