This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
B3: Aangeboren of aangeleerd gedrag
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt de factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald
- Je kunt verschillende vormen van leren beschrijven.
Slide 2 - Slide
Waarom komt ons gedrag vandaan?
Aangeboren
Aangeleerd
Slide 3 - Slide
Is dit aangeboren of aangeleerd gedrag?
Aangeleerd
Aangeboren
Aangeleerd
Aangeboren
Slide 4 - Drag question
Aangeboren
Bepaald door genen
- Organisme kan het gedrag direct goed uitvoeren zonder dat ze dit eerder gezien hebben
>Trappelen kieviten
>Pikgedrag kuikens
>Zuigreflex bij zoogdieren
Slide 5 - Slide
Aangeleerd
Leerprocessen
Door ervaring leert een dier bepaald gedrag uit te voeren of te laten
- Soort specifieke zang bij vogels
- Geschiktheid van voedsel
Slide 6 - Slide
Leerprocessen
Dieren kunnen op verschillende manieren leren.
- Gewenning
- Inprenting
- Trial and error
- Conditionering
- Imitatie
- Inzicht
Slide 7 - Slide
Gewenning
Een bepaalde reactie op een prikkel wordt afgeleerd na herhaling van die prikkel.
Slide 8 - Slide
Inprenting
Iets leren in een bepaalde, korte levensperiode (de gevoelige periode)
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Trail and error
Leren door toevallige ontdekkingen
- Insecten vermijden die niet lekker zijn
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Conditionering
Een bepaald gedrag wordt geleerd door ‘beloning’ of ‘straf’
Een kunstmatige prikkel veroorzaakt uiteindelijk “natuurlijk” gedrag
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Imitatie
Nabootsing: gedrag nadoen van soortgenoten
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Inzicht
In een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Na het uitkomen van de eieren leren de jonge eendjes dat de kip hun ‘moeder’ is.
Hoe wordt deze vorm van leren genoemd?
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting
Slide 19 - Quiz
Bijen reageren op de geur van suikerwater door hun opgerolde tong uit te steken. Onderzoekers in de Verenigde Staten hebben bijen blootgesteld aan de geur van bepaalde explosieven en ze tegelijk suikerwater gegeven. Na enkele uren hadden de bijen geleerd hun tong uit te steken als ze de explosieven roken, ook als ze geen suikerwater kregen. Zulke getrainde bijen hoopt men in de toekomst te kunnen gebruiken om bijvoorbeeld bommen op te sporen.
Hoe wordt de beschreven vorm van leren genoemd?
A
Trail and error
B
Conditioneren
C
Inzicht
D
Gewenning
Slide 20 - Quiz
Mensen met superschrik zijn mensen die extreem schrikken, maar niet stijf worden. Als patiënten om de twintig seconden een harde knal te horen krijgen, kunnen ze onderscheiden worden. Patiënten met echte hyperekplexia reageren na drie knallen niet meer, patiënten met superschrik veren ook na twaalf knallen nog even hard overeind. Welk type leerproces treedt bij echte hyperekplexia wel en bij superschrik niet op?
A
Inprenting
B
Trail and error
C
Gewenning
D
Imitatie
Slide 21 - Quiz
Een leerling krijgt een preparaat van een aantal cellen. Hij gebruikt een normale schoolmicroscoop om het preparaat te bekijken. Voor het bekijken van het preparaat gebruikt de leerling een objectief waardoor de vergroting 600x wordt. Hij ziet een aantal chromosomen. Omdat hij denkt dat het beeld niet volledig is, wil hij het preparaat in de richting van de pijl verschuiven. Als hij het preparaat in de richting van de pijl verplaatst, schuift het beeld juist de andere kant op. Daarna schuift de leerling net zo lang het preparaat allerlei kanten op tot hij de chromosomen in het midden van het beeld ziet.
Met welk leerproces is deze leerling bezig?
A
Trail and error
B
Inzicht
C
Inprenting
D
Gewenning
Slide 22 - Quiz
Marsupilami's
Bij de marsupilami's bouwen een mannetje en een vrouwtje samen een nest waarin drie eieren worden gelegd die na 20 dagen, vlak na elkaar, uitkomen. De eerder uitgekomen jongen helpen het laatste jong bij het uit het ei komen. Waardoor wordt dit helpen van de jongen hoofdzakelijk bepaald?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd: imitatie
C
Aangeboren: conditioneren
D
Aangeboren: inprenting
Slide 23 - Quiz
Een aap leert kisten op elkaar te stapelen om bij hoog hangende bananen te kunnen komen
Dit is een vorm van?
A
Trail and error
B
Imitatie
C
Inzicht
D
Inprenting
Slide 24 - Quiz
Leerdoelen
- Je kunt de factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald
- Je kunt verschillende vormen van leren beschrijven.
Slide 25 - Slide
Maken
T8 B3 opdracht 18 t/m 23
blz 153
Slide 26 - Slide
De rode kleur in de bek van het koekoeksjong is een ... voor de heggenmus om het koekoeksjong te voeren.
A
sleutelprikkel
B
impuls
C
prikkel
D
supranormale prikkel
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Video
5.2 Sociaal Gedrag
Omgaan met soortgenoten is Sociaal gedrag. Of het nou gaat om paren, vechten of elkaar voedsel brengen.
sociaal gedrag is tussen soortgenoten
Er zijn grofweg 3 soorten sociaal gedrag:
Territorium gedrag
Voortplantingsgedrag
Groepsgedrag
Slide 29 - Slide
Territorium gedrag
Gedrag met als functie het afbakenen van een gebied (territorium) en het verdedigen ervan tegen binnendringende soortgenoten. Afbakenen met geur of geluid.
Het territorium moet zo groot zijn dat het de groep kan voeden.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Afbakenen met geurvlaggen
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
Territorium verdedigen
Als grenzen onduidelijk zijn, krijg je mogelijk indringers in je territorium. Dat wordt knokken.
Slide 34 - Slide
territorium gedrag
Aanvalsgedrag: Ter verdediging van eigen territorium
Vluchtgedrag:Vaak vlucht de uitdager, of de verliezer van het gevecht
Dreiggedrag:gedrag dat vaak wordt laten zien bij de grens van een territorium
Slide 35 - Slide
Voortplantingsgedrag
Voortplantingsgedrag is gedrag dat te maken heeft met voortplanting.Bijvoorbeeld:
baltsgedrag
broedzorg
de paring
Slide 36 - Slide
Broedzorg
Na de paringsdans (balts) komt
het paren. Na het paren, komen
er jongen. Het uitbroeden van of
grootbrengen van de jongen, heet
broedzorg.
Slide 37 - Slide
Groepsgedrag
Bij groepsdieren is veel sprake van sociaal gedrag. Ze werken vaak samen en hebben een taakverdeling.
Slide 38 - Slide
Taakverdeling
Sommige dieren hebben andere taken
Vertonen taakverdeling
Ze verhogen de overlevingskans
Slide 39 - Slide
rangorde (pikorde)
We noemen dit ook wel de pikorde.
De dominante kip pikt de andere kippen.
De kip die onderaan de pikorde staat zal door veel andere kippen gepikt worden.
Slide 40 - Slide
Rangorde (pikorde)
Vooral in groepen
Dominant
Slide 41 - Slide
In een groep kippen is een bepaalde rangorde. Deze rangorde, de zogenaamde pikorde, bepalen de kippen door elkaar te pikken. De meest gepikte kip staat onderaan in de pikorde. Aan de hand van een ethogram wordt van vijf kippen de pikorde bepaald. Het resultaat is hieronder weergegeven. Een pijl wijst naar de kip die door een ander wordt gepikt. Bepaal met behulp van de afbeelding de pikorde van de kippen. Welke kip staat bovenaan in de pikorde?