10/12 gebiedende wijs en hoofdletters

Gebiedende wijs en hoofdletters
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Gebiedende wijs en hoofdletters

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lesdoel
  • Korte activiteit
  • Instructie/quiz - zelfstandig werken
  • Verlengde instructie - iedereen aan het werk
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  • kun je benoemen wat gebiedende wijs is en hoe je die spelt;
  • kun je benoemen wanneer je een hoofdletter moet gebruiken;
  • heb je geoefend met gebiedende wijs en hoofdlettergebruik.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Slide

sSpelen met woordsoorten: 
Je hoort straks een liedje.
1. Doe je schrift open en pak een pen.
2. Kies twee zinnen uit het liedje met wkvn's en wwkw's en schrijf die op twee zinnen op in je schrift.
3. Benoem in je schrift de wkvn's en wwkw's.
4 Noteer het na het liedje in de dia die dan komt.
4. Iedereen doet  mee en maakt de opdracht voor zichzelf en dus niet samen!
Voorbeeld van een zin. Zo noteer je het:
D
Dat gaat me irriteren.
wkvn = me
wwkw = irriteren

wkvn = wederkeren voornaamwoord        wwkw = wederkerend werkwoord

Slide 4 - Slide

Spotify (Goud)





https://open.spotify.com/track/3aViSiRTiK1e5OqJtUk3MS?si=1f835ddacb21434d

Kies twee zinnen uit het liedje met wkvn's en wwkw's en schrijf die op twee zinnen op in je schrift.
Benoem in je schrift de wkvn's en wwkw's.

Slide 5 - Slide

Kies twee zinnen uit het liedje met wkvn's en wwkw's en schrijf die op twee zinnen op in je schrift.
Benoem in je schrift de wkvn's en wwkw's.

Slide 6 - Open question

Antwoorden
Zeg me, is het wederzijds
wkvn = me
wwkw = zeg

Weet dat jij niet bij me past
wkvn = me
wwkw = past

Zeg me wat als ik jou nooit vergeten kan
wkvn = me
wwkw = zeg

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Benoem het voornaamwoord 'Ik'.

Ik vroeg me af wat jouw vader van je resultaten vindt.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Benoem het voornaamwoord 'me'.

Ik vroeg me af wat jouw vader van je resultaten vindt.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord

Slide 10 - Quiz

wwWederkerend werkwoord in WG
In een werkwoordelijk gezegde kan ook een wederkerend werkwoord zitten.
Een wederkerend werkwoord is een werkwoord waar in de infinitief zich voor staat:

zich vergissen, zich gedragen, zich schamen.
Het woordje zich hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.

Ze | schaamt | zich | niet | voor de rommel.
o = Ze
wg = schaamt

Let op.
Zich past zich aan het onderwerp aan:
ik schaam me, jij schaamt je, u schaamt u/zich, hij/zij/het schaamt zich, wij schamen ons, jullie schamen je, zij schamen zich
wg = is aan het gamen

Slide 11 - Slide

Geef aan tot welk soort telwoord de telwoorden uit de tekst horen.
bepaald hooftelwoord
onbepaald hoofdtelwoord
bepaald rangtelwoord
onbepaald rangtelwoord
meerdere
zoveelste
vijftien
beide
derde
een paar
middelste

Slide 12 - Drag question

Telwoorden
Een telwoord (tw) geeft een hoeveelheid of een volgorde aan.
Er zijn twee soorten telwoorden.

Een hoofdtelwoord (htw) geeft een hoeveelheid aan.
Ik heb ... (drie, honderdtwintig, veel) pennen in mijn etui.

Een rangtelwoord (rtw) geeft een volgorde aan.
Een rangtelwoord eindigt altijd op -de of-ste.
Ik zit op de ... (zesde, twintigste, middelste, laatste) rij in de klas.

Hoofd- en rangtelwoorden kunnen bepaald (precies) zijn:
Twintig (htw) scholieren kunnen meedoen aan de talentenjacht. De eerste (rtw) prijs is een iPad.

Hoofd- en rangtelwoorden kunnen onbepaald (niet precies) zijn:
Enkele (htw) leerlingen konden niet meer meedoen. De volgende (rtw) keer zijn zij aan de beurt.

Slide 13 - Slide

Telwoorden
Tip.
Onbepaalde hoofdtelwoorden kun je vervangen door een bepaald hoofdtelwoord.  Zo kun je ze gemakkelijk herkennen.

Voorbeeld
Sommige gasten kwamen te vroeg. -->  Acht gasten kwamen te vroeg.

Slide 14 - Slide

Nieuwe lesstof
Maak aantekeningen, want de LessonUp wordt niet gedeeld.
1 Schrijf de datum en het vak op.
2. Schrijf hoofdstuk en het onderwerp.
3. Schrijf geen hele zinnen, maar gebruik steekwoorden en gebruik (voor jou herkenbare)afkortingen. 
Het hoeft nog niet netjes, zolang het voor jou maar leesbaar is.
--> de docent gaat door in het tempo van de les, dus toch veel schrijven, betekent halve informatie!
4. Onderstreep belangrijke woorden.
5. Verbanden geef je snel aan met pijlen.
6. Getallen in cijfers, niet in letters.
7. Werk de aantekeningen dezelfde dag thuis uit!

Slide 15 - Slide

Begrippen
Gebiedende wijs
Een werkwoordsvorm die wordt gebruikt in zinnen die een gebod of bevel uitdrukken. De gebiedende wijs staat altijd op de eerste plaats.

Hoofdletters
Grote letter die je gebruikt aan het begin van een zin of een citaat, bij eigennamen en feestdagen.

Slide 16 - Slide

Wat wordt er bedoeld met een gebiedende wijs?

Slide 17 - Open question

Gebiedende wijs

‘Houd je armen boven je hoofd en kijk niet om!’ zei de agent.

In het dagelijks leven gebruiken we de gebiedende wijs in verschillende situaties:
- bevel
- advies
- opdracht of instructie
- waarschuwing
- verbod

De persoonsvorm in de gebiedende wijs is gelijk aan de ik-vorm van het werkwoord. In de zin staat meestal geen onderwerp.

Slide 18 - Slide

de gebiedende wijs spel je als
A
een werkwoord in de 1e persoon
B
een werkwoord in de 2e persoon
C
een werkwoord in de 3e persoon
D
een werkwoord in de meervoud

Slide 19 - Quiz

Een gebiedende wijs is hetzelfde als:
A
u-vorm
B
hele werkwoord
C
hij-vorm
D
gebod of bevel

Slide 20 - Quiz

Gebiedende wijs
A
Bindt dit touw vast!
B
Bint dit touw vast!
C
Bintd dit touw vast!
D
Bind dit touw vast!

Slide 21 - Quiz

Gebiedende wijs

A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 22 - Quiz

Weet je nog?
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 23 - Open question

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 24 - Quiz

 Hoofdletters

 Hoofdletters
Hoofdletters gebruik je:
Let op bij ’s en ’t.
Als een zin begint met ’s of ’t schrijf dan het eerstvolgende woord met een hoofdletter:
’s Zomers hebben alle leerlingen in Nederland een lange vakantie.
’t Regent dat ’t giet.

Let op bij getallen.
Als een zin begint met een cijfer of getal, gebruik je daarna geen hoofdletter:
100 meter voor het einde zakte de marathonloper in elkaar.

Let op bij namen met een tussenvoegsel.
Als er geen voornaam of -letter gebruikt wordt, schrijf dan het tussenvoegsel met een hoofdletter:
Daar lopen mevrouw Van Heuvel en Jan van den Zande.
H. van Heuvel-de Karwei werkt samen met mevrouw Van der Pak-de Biezen.

Slide 25 - Slide

Hoofdletter
Geen hoofdletter
amazon
paasmaandag
haarlemse
zuidwest

Slide 26 - Drag question

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen

Pak je VIP en noteer:
Online: hoofdstuk 2, § 2.9 Spelling, opdracht 1.1, 1.2, 3, 6 t/m 9

Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 27 - Slide

Gebiedende wijs
Je noteert de ik-vorm van het werkwoord: Loop daarheen!
Trucje:  denk 'jij' erachter

Als in een zin een bevel, waarschuwing of opdracht staat en die zin heeft geen onderwerp, dan staat de zin in de gebiedende wijs. De zin begint met een persoonsvorm die bestaat uit de stam of ik-vorm van het werkwoord.

Was je handen!
Doe je jas even uit.
Let op!Leg neer die bal!
Pak je boek!

Uitzondering:
Als na het werkwoord het persoonlijk voornaamwoord U wordt gebruikt, dan komt er wel een -t na de stam of de ik-vorm:
Gaat u maar voor, Noteert u dat even.
Loopt u alstublieft door!
Geeft u dat maar aan mij.

Slide 28 - Slide

(Zijn, gebiedende wijs) stil!
A
Ben
B
Is
C
Was
D
Wees

Slide 29 - Quiz

De gebiedende wijs is.
A
makkelijk
B
goed te doen
C
moeilijk
D
abracadabra

Slide 30 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van een gebiedende wijs?
A
Persoonsvorm staat vooraan
B
Geen onderwerp
C
Altijd enkelvoud
D
Uitroepteken

Slide 31 - Quiz

De gebiedende wijs heeft geen onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Een gebiedende wijs is:
A
u-vorm
B
hele werkwoord
C
hij-vorm
D
gebod of bevel

Slide 33 - Quiz

Hoofdletters
(Bijna) Elke zin:
  • begint met een hoofdletter
  • eindigt met een punt, een vraagteken (als het een vraag is) of een uitroepteken (als het een zin met veel nadruk is)

Slide 34 - Slide

REGEL: Schrijf het eerste woord van een zin met een hoofdletter.


  • Mijn gsm is gestolen.
  • Tv-kijken is ontspannend.
  • IJdelheid is een slechte raadgever.
  • (Groot)ouders zijn ook welkom.
  • IPads verkopen slechter dan iPhones.
  • Hij vroeg: 'Kom jij ook morgen?'



 



Slide 35 - Slide

UITZONDERINGEN
Schrijf het tweede woord van een zin met een hoofdletter als het eerste woord van de zin met een apostrof begint.
  • 'k Begrijp er niets van.
  • 's Winters is het vroeg donker.
  • 't Is heerlijk als de zon schijnt.

 Schrijf geen hoofdletter als de zin begint met een cijfer, symbool of emoticon.
  • 67 personen werden geëvacueerd.
  • € is het euroteken.
  • 😉 is een veelgebruikte emoticon
  • Begint de zin met een ‘ij’, dan schrijf je beide letters met een hoofdletter.
IJverig studeerde hij voor zijn tentamen.

Slide 36 - Slide

Hoofdletters


Namen schrijf je met een hoofdletter:
Eigen namen: Soraya, S. Hooi, Hooi, mevrouw Van Hooi, mevrouw Van den Hooi, Soraya van den Hooi
Aardrijkskundig: Dorpsstraat, IJmuiden, Noord-Holland, Nederland, Europa
Titels/namen: Misfit, De stad van de maskers, Feyenoord, Coca Cola, de Tweede Wereldoorlog, Tweede Kamerlid, Kerstmis, Vellesan College


Slide 37 - Slide

Geen hoofdletter
  • namen van dagen van de week (vrijdag)
  • maanden (november)
  • seizoenen (herfst) 
  • windstreken (westen) 

Slide 38 - Slide

met hoofdletter
zonder hoofdletter
coevorden
joris
hond
nederlands
zomer
september

Slide 39 - Drag question

Werk voor deze les + huiswerk: 
    Pak je VIP en noteer:
    Online: hoofdstuk 2, § 2.9 Spelling, opdracht 1.1, 1.2, 3, 6 t/m 9
    Verlengde instructie:
    Online: hoofdstuk 2, § 2.9 Spelling, opdracht 1.1, 1.2, 3, 7, 8 + 11.2
    Klaar = in STILTE lezen

    Wat niet af is = huiswerk

    timer
    10:00

    Slide 40 - Slide

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:

    • kun je benoemen wat gebiedende wijs is en hoe je die spelt;
    • kun je benoemen wanneer je een hoofdletter moet gebruiken;
    • heb je geoefend met gebiedende wijs en hoofdlettergebruik.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 41 - Slide

    gebiedende wijs
    niet gebiedende wijs
    Zet je bord in de vaatwasser!
    Raad eens wie ik vandaag tegenkwam.
    Luister nou eens even naar me!
    Ik luister graag naar podcast over true crime.

    Slide 42 - Drag question

    Hoofdletter
    zonder hoofdletter
    Istanbul
    unicef
    de amerikanen
    het
    noorden
    kerstmis
    kerstvakantie
    zaterdag
    mevrouw

    Slide 43 - Drag question

    Ik kan benoemen wat gebiedende wijs is en hoe je die spelt;
    en ik benoemen wanneer je een hoofdletter moet gebruiken.


    😒🙁😐🙂😃

    Slide 44 - Poll

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

    Slide 45 - Open question

    Feedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 46 - Open question