Les 2 Nevelmethode Stap 1 t/m 7

Nevel refractie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
OBMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 48 min

Items in this lesson

Nevel refractie

Slide 1 - Slide

Vorige week
Week 1
Leerdoelen
Aan het einde van de week:
- kan je de verschillende vormen van astigmatisme uitleggen.
- kan je de ligging van brandlijnen berekenen a.d.h.v. de                 vuistregel.
-- een brandlijnenschema invullen.
- weet je hoe brandlijnen zich verplaatsen bij het voorhouden     van een sferisch glas.
- kan je de oogfout uitzetten in een brandlijnenschema.
Theorieboek
- bladzijde 3 tot en met 18.
Huiswerkopdrachten
- opdracht 1 tot en met 15.

Slide 2 - Slide

Week 2
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- kan je uitleggen waarom de nevelmethode wordt gebruikt.
- weet je hoe brandlijnen zich verplaatsen bij het voorhouden van een       sferisch en cilindrisch glas.
- weet je wat met de voorkeursrichting gebeurd wanneer te veel                   cilindersterkte wordt toegevoegd.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de beginvisus bepalen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema HG/HV bepalen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema het oog nevelen.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de 1e nevelcontrole uitvoeren.
- kan je a.d.h.v. het brandlijnenschema de voorkeursrichting op de               stralenkrans bepalen.
Theorieboek
bladzijde 19 tot en met 38.
Huiswerkopdrachten
opdracht 16 tot en met 32

Slide 3 - Slide

Stappen nevelrefractie 
  1. Bepaling visus.
  2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
  3. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
  4. Brandlijncontrole met S +1,00, S +2,00 en S +3,00.
  5. Vlijen.
  6. Nevelen.
  7. Eerste nevelcontrole.
  8. Astigmatisme corrigeren.
  9. Tweede nevelcontrole.
  10. Nevelglas uitrefractioneren.
  11. Rood-groen proef.

Slide 4 - Slide

1. Bepaling visus
  • Gebruik hiervoor de optotype 
Vragen die je kunt stellen:
- Kunt u de letters in het verlichte vlak lezen?
- Kunt u de letters oplezen?
- Kunt u de letters op de 1e / 2e / 3e regel oplezen?


Noteer de beginvisus én de eindvisus altijd in het klantenbestand.
  • op je examen noteer je de begin- en eindvisus op het anamnese formulier.

wat is de beginvisus?

Slide 5 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
  • Gebruik hiervoor de optotype 
Je begint de oogmeting altijd met een positief glas.
Welke sterkte je voorhoudt hangt af van de beginvisus.


Visus
Welke sterkte houd je voor?
< 0.2
S +2,00 / S -2,00
tussen 0.2 - 0.5
S +1,00 / S -1,00
tussen 0.6 - 0.8
S +0,50 / S -0,50
> 0.8
S +0,25 / S -0,25

Slide 6 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Vragen die je moet stellen:
- Bij een positief glas: Wordt het met dit glas ervoor slechter of gelijk?
- Bij een negatief glas: Wordt het met dit glas ervoor beter of gelijk?

Vragen die je mag stellen
- Bij een positief en negatief glas: Wordt het met dit glas ervoor beter, slechter of gelijk?

Slide 7 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Positief glas:
Bij 'beter' en 'gelijk' plaats je het glas in de pasbril.
Visusverbetering is niet noodzakelijk, het kan namelijk zijn dat de klant accommodeert.
Bij het voorhouden van een plusglas laat (gedeeltelijk) de accommodatie los: de visus blijft gelijk.

Doorgaan met positieve glazen tot het slechter wordt. Controleer dit ook altijd op de letters. Er moet een duidelijke visusdaling zijn. Pas dan geeft je het glas die je voorhoudt niet. 

Slide 8 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
Negatief glas:
Bij 'beter' geef je het glas in de pasbril.
Je controleert altijd op visusverbetering; alleen bij visusverbetering mag je het glas plaatsen.

Let op bij 'zwarter' en 'kleiner':
- het oog is aan het accommoderen. Het glas niet geven
- controleer altijd op visusverbetering.

Doorgaan met negatieve glazen tot het gelijk blijft, of slechter wordt. 
Dit glas niet geven.

Slide 9 - Slide

2. Sferische correctie // hg + hv
De klant twijfelt:
- het voorgehouden glas is te zwak: de klant ziet geen visusverschil.
>> bijvoorbeeld: Je houdt bij visus 0.2 een S +0,50 glas voor. Deze stap is te klein.

- het voorgehouden glas hoort wel bij de visus, maar maakt weinig verschil.
>> bij een positief (+) glas, plaats je deze wél, bij een negatief glas (-) plaats je deze niet.
- wees er zeker van dat Hg/Hv berijkt is.

Bepaal hoogste glas + hoogste visus.

Slide 10 - Slide

3. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
Met behulp van de stralenkrans ga je de voorkeursrichting bepalen.

Slide 11 - Slide

Welke brandlijn zorgt voor de voorkeursrichting?
A
De brandlijn die het verst van het netvlies af ligt.
B
De brandlijn die het dichtstbij het netvlies ligt.

Slide 12 - Quiz

3. Voorkeursrichting bepalen
Vragen die je kunt stellen:
- U ziet nu een aantal lijnen/strepen in een halve cirkel. 
   Ziet u lijnen die zwarter zijn dan anderen?
Zo ja:
- Kunt u met uw hand aangeven welke lijnen het 
   meest zwart zijn?

Als de klant lang wacht stel je de volgende vraag:
▪ Vindt u alle lijnen even zwart?

Slide 13 - Slide

3. Voorkeursrichting bepalen
  • op de stralenkrans 
>> Draai vervolgens de draaibare pijlfiguur naar de voorkeursrichting (= de zwartste lijn). 
>> Daarna bepaal je de voorkeursrichting nauwkeurig met de benen van het draaibare pijlfiguur. 

Je vraagt aan de klant:
▪ Als u naar de pijl kijkt, welke poot/been is dan zwarter?


Slide 14 - Slide

1

Slide 15 - Video

4. Brandlijncontrole met S +1,00, S +2,00 en S +3,00.
  • op de stralenkrans 
  • Je onderzoekt of beide brandlijnen voor het netvlies liggen.
  • zijn we met de juiste (achterste) brandlijn bezig?

>> Je houdt S +1,00 er voor. Dan S +2,00 en dan S +3,00 Altijd in deze volgorde.
Beide brandlijnen verplaatsen naar voren.
De gehele stralenkrans wordt slechter, maar de voorkeursrichting blijft gelijk ( in hetzelfde richting)
voorbeeld in brandlijnenschema.

Slide 16 - Slide

4. Brandlijncontrole met S +1,00, S +2,00 en S +3,00.
De volgende 3 vragen moet je stellen tijdens de brandlijncontrole:
Dus 3 vragen met 3 verschillende glazen.
1. Als u kijkt naar de gehele stralenkrans, wordt deze beter, slechter of blijft gelijk?
  • juiste antwoord = in zijn geheel slechter.
2. En is uw voorkeur nog steeds in hetzelfde richting?
  • juiste antwoord = nog steeds dezelfde streep als hiervoor.
3. Als u nu kijkt naar uw voorkeursrichting , wordt deze zwarter, waziger of verandert qwa richting (omslag) 
  • juiste antwoord = grijzer/waziger

Slide 17 - Slide

4. Brandlijncontrole met S +1,00, S +2,00 en S +3,00.
Ander antwoord?
  • hoogste glas + hoogste visus is niet correct!

>> ga terug naar stap 2; hoogste glas + hoogste visus. 
>> of blijf op de stralenkrans; start met de sterkte wat in de pasbril zit                         

Omslag = je was met de voorste brandlijn aan het meten.
>> plaats het glas van de brandlijncontrole.
>> bepaal opnieuw de voorkeursrichting.
>> of ga terug naar stap 2; hoogste glas + hoogste visus (op de stralenkrans).

Slide 18 - Slide

5. Vlijen.
Vlijen= zacht neerleggen 
We brengen dus voorzichtig de achterste brandlijn op het netvlies.
  • op de stralenkrans 
Met S +0.25/S -0.25 breng je de achterste brandlijn op het netvlies.

>> Laat de klant naar alleen de voorkeursrichting kijken.
>> S +0.25; geven bij gelijk en zwarter.
>> S -0.25; geven bij zwarter.

Je bepaalt 'hg + hv' op de stralenkrans.

Slide 19 - Slide

Sferische correctie (hg + hv) op de stralenkrans:
Sferische correctie (hg + hv) op de stralenkrans:
  • achterste brandlijn moet naar het netvlies worden gebracht.

>> laat de klant alleen naar de voorkeursrichting/zwarte streep kijken.
>> houdt S +0.25 voor; bij gelijk en zwarter = geven.
>> Eerste S +0.25 waziger? Niet geven; S -0.25 voorhouden.
>> S -0.25 zwarter = geven. Gelijk en grijzer/waziger = niet geven.


Slide 20 - Slide

6. Nevelen.
  • op de stralenkrans 
Je nevelt het oog met S +0.50 en met S +0.75 ( als je acc. vermoed)
  • de gehele stralenkrans moet waziger worden want de brandlijnen gaan links
  • na het nevelen is het oog samengesteld myoop astigmatisch.

Wordt de stralenkrans niet waziger?
- accommodatie laat los; opnieuw vlijen.

Slide 21 - Slide

7. Eerste nevelcontrole.
  • op de stralenkrans 
  • Je controleert of het oog voldoende geneveld is, zo niet, dan is accommodatie losgelaten.
  • >> je houdt S -0,25 voor.
  • Let op: je houdt het glas voor, je plaatst het niet in de pasbril.
Vragen die je kunt stellen:
Als u kijkt naar de gehele stralenkrans, wordt deze beter, slechter of blijft gelijk?
Juiste antwoord = in zijn geheel beter.
>> de visus moet verbeteren want de brandlijnen verplaatsen zich dichter naar het netvlies.
Als het niet beter wordt is hg + hv niet correct:
>> ga terug naar stap 2 (hg + hv) op de stralenkrans.


voorbeeld in brandlijnenschema.

Slide 22 - Slide

00:29
Wanneer beide poten van de pijl niet even scherp zijn, dan draai je de pijl naar...
A
de onscherpe poot
B
de scherpe poot

Slide 23 - Quiz