What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Vragen maken
Vragen maken
Hoe maak je vragen in het Frans.
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Vragen maken
Hoe maak je vragen in het Frans.
Slide 1 - Slide
3 manieren:
Vraagteken erachter en door intonatie. Stem gaat omhoog op het einde van de vraag.
Est-ce que ervoor
Omdraaien persoonsvorm - onderwerp, met streepje ertussen
Slide 2 - Slide
Tu viens? (Kom je?)
Il est là? (Is hij daar?)
Tu fais quoi? (Wat doe je?)
Tu es où? (waar ben je).
In feite verander je niks aan de zin. Je eindigt alleen met een vraagteken.
Vraagteken erachter en door intonatie. Stem gaat omhoog op het einde van de vraag.
Slide 3 - Slide
Tu es à l'école. (jij bent op school)
Est-que
tu es l'école?
Il est au retard. (hij is te laat)
Est qu'il
est au retard.
(que wordt qu' als je il/elle,ils, elles en on gebruikt want dat begint met een klinker.
Est-ce que ervoor
Slide 4 - Slide
Vous êtes heureux. (jullie zijn/u ben gelukkig)
Est-ce que
vous êtes heureux?
Nous aimons le chocolat. (wij houden van chocolade)
Est-ce que
nous aimons le chocolat?
Dus est-ce que vooraan de zin en vraagteken op het einde.
Est-ce que ervoor
Slide 5 - Slide
Omdraaien persoonsvorm - onderwerp, met streepje ertussen
Tu viens avec nous.
Viens-tu avec nous? (Kom je met ons mee?)
Tu parles français.
Parles-tu français? (Spreek je Frans?)
Slide 6 - Slide
Omdraaien persoonsvorm - onderwerp, met streepje ertussen.
Twee botsende klinkers? zet er -t- tussen.
Elle aimes les chats.
Aim
e-t-e
lle les chats? (Houdt zij van katten?)
Il va à l'école
V
a-t-i
l à l'école? (Gaat hij naar school?)
Dit heeft met uitspraak redenen te maken.
Door de t ertussen is het prima uit te spreken.
Dit kan je krijgen bij il, elle, ils en elles.
Slide 7 - Slide
Maak vragend. Gebruik inversie. Maak hele zinnen.
Tu fais tes devoirs.
Slide 8 - Open question
Maak vragend. Gebruik inversie. Maak hele zinnen.
Tu es au retard.
Slide 9 - Open question
Maak vragend. Gebruik inversie. Maak hele zinnen.
Il fait ses devoirs.
Slide 10 - Open question
Maak vragend. Gebruik inversie. Maak hele zinnen.
Vous voulez manger.
Slide 11 - Open question
Maak vragend. Gebruik inversie. Maak hele zinnen.
Il aime les voitures.
Slide 12 - Open question
Maak vragend. Gebruik inversie. Maak hele zinnen.
Elle aime ses parents.
Slide 13 - Open question
Maak vragend. Gebruik est-ce que, Maak hele zinnen.
Tu fais tes devoirs.
Slide 14 - Open question
Maak vragend. Gebruik Est-ce que. Maak hele zinnen.
Tu es au retard.
Slide 15 - Open question
Maak vragend. Gebruik Est-ce que. Maak hele zinnen.
Il fait ses devoirs.
Slide 16 - Open question
Maak vragend. Gebruik inversie. Maak hele zinnen.
Vous voulez manger.
Slide 17 - Open question
Maak vragend. Gebruik est-ce que. Maak hele zinnen.
Il aime les voitures.
Slide 18 - Open question
Hoe goed snap je het?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 19 - Poll
More lessons like this
Les questions
6 days ago
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Vraagzinnen klas 2
March 2019
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Vraagzinnen klas 2
January 2019
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Vraagzinnen klas 2
November 2018
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Vraagzinnen klas 2
March 2022
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Vraagzinnen klas 3
March 2023
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Chapitre 5 grammaire H
May 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2. 2 Vragende zinnen
September 2022
- Lesson with
10 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5