klinisch redeneren

klinisch redeneren
1 / 48
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

klinisch redeneren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Klinisch redeneren
- We gaan ontdekken wat klinisch redeneren is

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is klinisch redeneren?
Klinisch redeneren is het continue proces van gegevensverzameling en analyse gericht op de vragen en problemen van een individu en zijn naasten, in relatie tot ziekte en gezondheid.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent dat dan?
'Klinisch' staat voor gezondheidsprobleem, ziekte of ziekteverschijnselen.

'Redeneren' is een ander woord voor: verklaren, overwegen of uiteenzetten.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat je in feiten doet:
Allereerst verdiep je je in de huidige situatie van de zorgvrager: je verricht metingen en observeert met een kritische blik. Deze meet- en observatiegegevens koppel je vervolgens aan jouw eigen vakkennis en ervaring.

In gedachten vergelijk je de situatie van de zorgvrager met eerdere ervaringen die je in de praktijk hebt opgedaan. Ook bedenk je welke ziekte of welk gezondheidsprobleem kan passen bij de symptomen van de zorgvrager. 
Op deze manier probeer je zo goed mogelijk in te schatten:
  • wat er aan de hand is;
  • hoe ernstig de situatie is;
  • hoe je het best kunt handelen.



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Waarom doe je dat dan?
Klinisch redeneren heeft verschillende voordelen:
  • Het biedt overzicht in (complexe) gezondheidssituaties.
  • Het helpt je om je waarnemingen van de zorgvrager onder woorden te brengen.
  • Het helpt je om de juiste keuzes te maken in je zorgverlening.
  • Het geeft een verantwoorde onderbouwing voor je eigen handelen.
  • Het biedt houvast voor je communicatie met de arts of andere disciplines.





Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is hiervoor nodig?
 Je hebt kennis nodig over anatomie, fysiologie en pathologie. Ook moet je kunnen inschatten welke invloed psychische, sociale en omgevingsfactoren hebben op de gezondheid en het welbevinden van de zorgvrager.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Ten slotte: Persoonsgebonden factoren 
Denk aan: onder- of overgewicht, roken, drugs- en alcoholgebruik of een bepaald voedingspatroon kunnen hebben op het gezondheidsprobleem van de zorgvrager. Met deze vakkennis kun je in kaart brengen of er risico's zijn op een ernstig verloop van het gezondheidsprobleem. 
Dit noem je risico-inschatting.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Om klinisch te kunnen redeneren heb je tijd nodig. Je kunt dit niet van de een op de andere dag. Hierin moet je ontwikkelen en daar start je al mee als beginnend beroepsbeoefenaar!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Ga naar Thieme Meulenhof:
licentie Klinisch redeneren n4
1. Introductie op klinisch redeneren
Maak de eerste 4 praktijkopdrachten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Klinisch redeneren
- Wat is klinisch redeneren?
- Welke hulpmiddelen kan ik gebruiken bij klinisch redeneren?
- Welke methodes zijn er voor klinisch redeneren?
- Welke valkuilen zijn er bij klinisch redeneren?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

klinisch redeneren

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Klinisch redeneren

  • bij klinisch redeneren doorloop je dezelfde stappen als in het zorgproces
  • dynamisch denkproces waarin je op een gestructureerde manier de     gezondheidssituatie van een zorgvrager beoordeelt
  • klinisch redeneren is het integreren en koppelen van je kennis over anatomie, fysiologie en  pathologie aan de situatie (probleem) om deze zo goed mogelijk in beeld te brengen. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Betekenis klinisch redeneren
Klinisch: gezondheidsprobleem/ziekte(verschijnselen)
Redeneren: verklaren/overwegen/uiteenzetten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke kennis en vaardigheden om klinisch te kunnen redeneren
- Kennis van anatomie, fysiologie, pathologie
- Kennis van signalen van emotionele of sociale problematiek
- Observatievermogen: vroegsignalering (lichamelijk, psychisch, sociaal, omgevingsfactoren)
- Analytisch vermogen
- Communicatievermogen: bondig, objectief, controleren of info goed is overgekomen
- Praktijkervaring: patroonherkenning

Slide 18 - Slide

Analytisch:
- probleemoplossend kunt nadenken;
- weet welke gegevens hiervoor van belang zijn;
- hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden;
- verbanden kunt leggen.

Stap 1: Oriëntatie op situatie om klinisch beeld te vormen

    Wat neem ik waar bij de zorgvrager?

    Wat laten de metingen van de vitale functies zien?

    Welke medische voorgeschiedenis heeft de zorgvrager?

    Welke klachten heeft de zorgvrager op dit moment?
(bijv. SBAR/EWS/ABCDE)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

D: neurologisch

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

SBAR
Sit

Slide 24 - Slide

    Situation: Stel jezelf voor. Wat is je relatie tot de patiënt? Wat is de situatie waarover je belt?
    Bijvoorbeeld: “Hallo, u spreekt met …, verpleegkundige van de afdeling … Ik bel voor een patiënt van mij, mevrouw Jansen, en ik maak mij zorgen omdat zij in korte tijd toenemend benauwd is.”
   
Background: Hier vertel je over de diagnose die de patiënt heeft gekregen, maar ook over de gebruikte medicatie. Tevens vertel je over relevante allergieën of laboratoriumuitslagen. Vitale functies noem je hier op, evenals relevante voorgeschiedenis.
    Bijvoorbeeld: “Mevrouw Jansen is opgenomen met een longontsteking en daarvoor gisteren gestart met antibiotica. Zij voelt zich nu echter erg benauwd en heeft een saturatie van 92%. De overige controles zijn … en ik vind haar enkels en handen nogal oedemateus (vocht vasthouden).”
   
Assessment: Wat denk je zelf van de situatie en wat zou er aan de hand kunnen zijn? Hier kun je zelf al wat meedenken met de arts.
    Bijvoorbeeld: “Ik denk zelf dat het wellicht overvulling zou kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker.”
   
Reccommendation: Wat wil je dat er gaat gebeuren? Vertrouw je het niet en wil je dat de arts langskomt? Zeg dat dan ook.
    Bijvoorbeeld: “Ik denk dat je binnen nu en 15 minuten langs moet komen om mevrouw zelf te beoordelen.”
   
Repeat: Herhaal het antwoord, zodat er geen misverstanden ontstaan over het beleid.
    Bijvoorbeeld: “Dus je komt binnen een 15 minuten en wil graag dat ik bij mevrouw alvast 1 liter zuurstof toedien en daarnaast alvast furosemide (plasmiddel/vochtafdrijvende medicatie) klaarmaak.”

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

SBARR

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

SBAR
Sit

Slide 33 - Slide

    Situation: Stel jezelf voor. Wat is je relatie tot de patiënt? Wat is de situatie waarover je belt?
    Bijvoorbeeld: “Hallo, u spreekt met …, verpleegkundige van de afdeling … Ik bel voor een patiënt van mij, mevrouw Jansen, en ik maak mij zorgen omdat zij in korte tijd toenemend benauwd is.”
   
Background: Hier vertel je over de diagnose die de patiënt heeft gekregen, maar ook over de gebruikte medicatie. Tevens vertel je over relevante allergieën of laboratoriumuitslagen. Vitale functies noem je hier op, evenals relevante voorgeschiedenis.
    Bijvoorbeeld: “Mevrouw Jansen is opgenomen met een longontsteking en daarvoor gisteren gestart met antibiotica. Zij voelt zich nu echter erg benauwd en heeft een saturatie van 92%. De overige controles zijn … en ik vind haar enkels en handen nogal oedemateus (vocht vasthouden).”
   
Assessment: Wat denk je zelf van de situatie en wat zou er aan de hand kunnen zijn? Hier kun je zelf al wat meedenken met de arts.
    Bijvoorbeeld: “Ik denk zelf dat het wellicht overvulling zou kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker.”
   
Reccommendation: Wat wil je dat er gaat gebeuren? Vertrouw je het niet en wil je dat de arts langskomt? Zeg dat dan ook.
    Bijvoorbeeld: “Ik denk dat je binnen nu en 15 minuten langs moet komen om mevrouw zelf te beoordelen.”
   
Repeat: Herhaal het antwoord, zodat er geen misverstanden ontstaan over het beleid.
    Bijvoorbeeld: “Dus je komt binnen een 15 minuten en wil graag dat ik bij mevrouw alvast 1 liter zuurstof toedien en daarnaast alvast furosemide (plasmiddel/vochtafdrijvende medicatie) klaarmaak.”
Casus
Op jouw woning gebeurt het volgende:
Mevrouw Bakker is gevallen. De zorgassistente geeft aan dat mevrouw op haar hoofd is gevallen. Mevrouw is bekend met hartfalen, diabetes, orthostatische hypotensie, glaucoom. Mevrouw gebruikt de volgende medicatie: marcoumar, metoprolol, lantus, novorapid, timoptol.
Welke gegevens ontbreken nog? Wat wil je navragen of opzoeken voordat je arts belt? Bereid het gesprek naar de arts voor via SBAR.
Bedenk eens wat oorzaken kunnen zijn voor het vallen van mevrouw.
timer
20:00

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Casus
Op jouw woning gebeurt het volgende:
Mevrouw Bakker is gevallen. De zorgassistente geeft aan dat mevrouw op haar hoofd is gevallen. Mevrouw is bekend met hartfalen, diabetes, orthostatische hypotensie, glaucoom. Mevrouw gebruikt de volgende medicatie: marcoumar, metoprolol, lantus, novorapid, timoptol.
Welke gegevens ontbreken nog? Wat wil je navragen of opzoeken voordat je arts belt? Bereid het gesprek naar de arts voor via SBAR.
Bedenk eens wat oorzaken kunnen zijn voor het vallen van mevrouw.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Stap 2: Klinische probleemstelling (mogelijke problemen in kaart brengen)
Je koppelt je observaties en gegevens van de zorgvrager aan je eigen vakkennis en ervaring over ziektebeelden en de bijbehorende symptomen. 

Wat zou er aan de hand kunnen zijn?

Gebruik Omaha, levensdomeinen, ICF etc

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

ICF

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 20 minuten
Neem een situatie van een zorgvrager in jouw werkplek en beschrijf deze volgens ICF

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken
- Lichamelijk onderzoek
- Bloeddruk meten, pols tellen, ademhaling tellen, temperatuur meten
- bloedsuiker bepalen
- Urine strippen
- Navraag doen bij familie of andere disciplines van zorgvrager
enz.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Stap 4: klinisch/verpleegkundig beleid bepalen
Doel: zorgsituatie verbeteren of stabiliseren
Gericht op wat jij als verzorgende/verpleegkundige kan doen.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Stap 5: Verloop monitoren en evaluatie
Stap 6: Reflectie
- Heeft het beleid het gewenste effect? Waarom wel/niet?
- Is er nog iets anders aan de hand?
- Het proces evalueren


Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Voordelen klinisch redeneren

Slide 46 - Mind map

This item has no instructions

Voordelen van klinisch redeneren


  •     Het biedt overzicht in (complexe) gezondheidssituaties.
  •     Het helpt je om je waarnemingen van de zorgvrager onder woorden te brengen.
  •     Het helpt je om de juiste keuzes te maken in je zorgverlening.
  •     Het geeft een verantwoorde onderbouwing voor je eigen handelen.
  •     Het biedt houvast voor je communicatie met de arts of andere disciplines.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Valkuilen klinisch redeneren

Slide 48 - Mind map

Persoonlijke omstandigheden: moe, tijdsdruk, omgevingsgeluid

Gedrag zorgvrager:
- Stelligheid van zorgvrager: denkt zelf al te weten wat er aan de hand is
- zorgvrager is in paniek of heeft veel pijn

Vooroordelen

Tunnelvisie