De zakelijke brief

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Voorbereiding op toetsweek 3

Lesdoelen

Als het goed is: 

- ben je aan het eind van deze les voldoende voorbereid op de toets; 

- weet je aan het eind van deze les aan welk onderdeel je extra aandacht kunt besteden. 

LESPROGRAMMA

1. Uitleg zakelijke brief 
2. Toepassing: quizvragen
3. Zelfstandig werken aan een nieuwe brief of leren voor de toets.

Schrijven 

- Welke onderdelen komen in welke volgorde voor in de zakelijke brief?

- Waarmee moet je rekening houden bij het schrijven van een zakelijke brief?

Wanneer zou je een zakelijke brief schrijven?

Volgorde zakelijke brief

Afzender

Plaats en datum

Geadresseerde

Betreft

Aanhef

Inleiding

Kern

Slot

Afsluiting

Bijlagen

Hoe begin je een zakelijke brief?

1. Betreft
2. Eigen (adres)gegevens
3. Aanhef
4. Naam afzender

Wat betekent t.a.v.?

1. ter attentie van
2. ter attentie voor
3. ten attentie van
4. ten attentie voor

Welke is goed?

1. Ommen 16 mei 2024,
2. Ommen, 16-05-2024
3. Ommen, 16 mei 2024
4. Ommen 16-05-2024,

Welke is goed?

1. Hoi mevrouw,
2. Geachte A. de Groot.
3. Beste Mevrouw Bakker
4. Geachte heer Van Baalen,

Welke groet is correct?

1. hoogachtend,
2. Met vriendelijke groet,
3. Hoogachtend
4. met vriendelijke groet

Wat is een voorbeeld van een zakelijke brief?

1. Sollicitatiebrief
2. Uitnodiging
3. Brief aan een penvriend
4. Klachtenbrief

Een zakelijke brief heeft een vaste opbouw. Wat schrijf je in de inleiding van een zakelijke brief?

1. Wat je van de lezer verwacht.
2. Precieze informatie.
3. De reden en het onderwerp van je brief.
4. Geen van de antwoorden is juist.

In het slot van een zakelijke brief...

1. Moet je achter de laatste zin eventueel bedanken voor de moeite.
2. Geef je nieuwe informatie.
3. Vat je kort samen wat je hoopt/wenst.

Zelfstandig werken:

-10 minuten timer

-Schrijf tijdens deze les in ieder geval de inleiding van de brief

VOORUITBLIK

-Vrijdag: nakijken van elkaars brief volgens het correctiemodel.

Noem alle onderdelen van een zakelijke brief in de juiste volgorde. Begin met jouw eigen adres.

https:

Lesdoelen

Als het goed is: 

- ben je aan het eind van deze les voldoende voorbereid op de toets; 

- weet je aan het eind van deze les aan welk onderdeel je extra aandacht kunt besteden. 

Een zakelijke brief schrijven

Vaste indeling:

1. Afzender (schrijver)
2. Geadresseerde (ontvanger)
3. Plaats, datum
4.  Aanhef (Geachte...),
5. Inhoud: inleiding - middenstuk - slot
6. Slotgroet (Met vriendelijke groet,)
7. Ondertekening (Handtekening + naam)

Zet een

witregel

tussen de onderdelen

Inhoud

INLEIDING: Wie ben je en waarom schrijf je de brief?

KERN: Informatie geven.

SLOT: Wens of verwachting uitspreken.

VOORBEELD

Checklist

• Naam van de schrijver en de ontvanger (geadresseerde) staan boven aan de brief
• Boven de aanhef staan plaats en datum
• De brief begint met een beleefde aanhef en eindigt met een beleefde groet
• In de inleiding staat wie je bent en waarom je deze brief stuurt
• In het middenstuk (kern) staat: wat, waarom, waarover..
• In het slot schrijf je wat je van de lezer verwacht
• Op de juiste plekken witregels openlaten
• Beleefd taalgebruik
• Spreek de ander aan met 'u'
• Alle zinnen zijn volledig en begrijpelijk
• Alle woorden zijn juist gespeld
  
  

OPDRACHT 1

Maak de volgende opdracht.

Lees de zakelijke brief.

Wat is de aanleiding voor Roza Overbeek om deze brief te schrijven ?

Op welke twee vragen wil Roza antwoorden hebben?

Achter welke letter vind je de aanhef?

1. A
2. C
3. D
4. E

Achter welke letter vind je de groet?

1. H
2. I
3. J
4. K

Achter welke letter vind je de inleiding?

1. D
2. E
3. F
4. G

Achter welke letter vind je de korte formulering van het onderwerp?

1. C
2. D
3. E
4. F

Achter welke letter vind je de bijlage?

1. I
2. J
3. K
4. L

Achter welke letter vind je de slotzin?

1. F
2. G
3. H
4. I

Achter welke letter vind je de naam en adres van de ontvanger?

1. A
2. B

Achter welke letter vind je de naam en adres van de afzender?

1. A
2. B

Achter welke letter vind je het middenstuk?

1. F
2. G
3. H
4. I

Achter welke letter vind je de plaats en de datum?

1. C
2. D
3. J
4. K