les 3 23-09

• n
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Tussen delen van een opsomming schrijf je een komma.

1. waar
2. niet waar

Maandag is met een hoofdletter.

1. waar
2. niet waar

brabantse worstenbroodjes

1. goed
2. fout

Wij vieren morgen het Suikerfeest.

1. goed
2. fout

Piet riep: Kijk uit voor die fietser!

1. goed
2. fout

Corrigeer de zin.
We halen een hond uit het asiel zei Imke.

• Vandaag:
• HW nakijken 
• (opdr. 2+3 'taalverzorging')
• Leesvaardigheid

op. 2

• 1. Jeroen, is er nog nieuws te melden over de brand in de fabriek?
• 2. In de kiosk zijn de Volkskrant, het NRC en Trouw te koop.
• 3. We wisten niet wat er aan de hand, was totdat we het journaal zagen.
• 4. Hoewel Jiska de krant altijd downloadt, kan ze niet zonder de papieren krant.

op. 3

• 1. "Weg met dat fototoestel!", riep de acteur zondag naar de opdringerige fotograaf.
• 2. De gratis krant "Metro" vroeg wat jongeren graag anders zien in Amsterdam.
• 3. De fokker zei: "De meeste Duitse herders zijn slim, aanhankelijk en makkelijk te trainen."
• 4. Lotje zeurde: "Papa en mama, wanneer mag ik nou een ijsje?"

• Leesvaardigheid
• SE 1
• 1x SE spelling
• 1x SE leesvaardigheid

• Bekijk de vragen van tekst 4 op je kopie.
• Schrijf op:
• Twee begrippen waarvan je de betekenis niet helemaal kent.
• Hoe je moet citeren.

Onderstreep per vraag:

Waar je de informatie vandaan moet halen.

Wat je moet doen.

Kies een moeilijke vraag uit.

Deze bespreken we samen.

Nu aan de slag.

Maak de vragen van examen 2015-I tekst 4