What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Duits kennistoets H2: Sylt
Duits kennistoets H2: Sylt
Na Klar! Kapitel 2: Sylt
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Duits kennistoets H2: Sylt
Na Klar! Kapitel 2: Sylt
Slide 1 - Slide
Er komen 37 vragen in deze quiz!
Deze vragen komen van Grammatik A t/m E
+
de Lernboxen 1 t/m 6
Slide 2 - Slide
Pak pen en papier.
Slide 3 - Slide
Hilfsmitteln (= hulpmiddelen)
Buch und Laptop
Slide 4 - Slide
Woordenschat (4 pt)
Vertaal de vetgedrukte woorden naar het Nederlands.
Slide 5 - Slide
Übersetze
Die Kinder kommen
nie
vorbei. .............................................
Hänsel und Gretel verlaufen sich im
Wald
. .............................................
Wir
dürfen
nicht in die Disko gehen. .............................................
Manche
Leute kaufen sich lieber einen Vogel. .............................................
Slide 6 - Slide
Woordenschat (4 pt)
Kies de passende alternatieve in de zin.
Slide 7 - Slide
Kies de passende alternatieve in de zin.
Ich möchte das Buch nicht lesen. Es ist
langweilig / neu
.
Er hat diesen Sommer
fast / weit
300 Euro verdient.
Bello ist weggelaufen. Nun
reiten / suchen
sie das Tier.
Mit meinen Freunden habe ich immer viel
Meer / Spaß
.
Slide 8 - Slide
Woordenschat (4 pt)
Vertaal de woorden tussen haakjes naar het Duits.
Slide 9 - Slide
Übersetze
Wohnt ihr auf einem (
boerderij
)? .............................................
Das (
eengezinswoning
) steht in einer schönen Gegend. .............................................
Marina hat eine (
kat
) zum Geburtstag bekommen. .............................................
Der (
papegaai
) redet viel. .............................................
Slide 10 - Slide
Woordenschat (4 pt)
Lees de beschrijvingen. Noteer het beschreven woord in het Duits.
Slide 11 - Slide
Lees de beschrijvingen. Noteer het beschreven woord in het Duits.
sehr großes Haus mit Garten .............................................
orangefarbener Fisch .............................................
Gebäude mit vielen Stockwerken .............................................
Haustier, verwandt mit Wolf .............................................
Slide 12 - Slide
Grammatik (5 pt)
Schrijf op welk lidwoord op de puntjes hoort te staan.
Slide 13 - Slide
Schrijf op welk lidwoord op de puntjes hoort te staan.
Auf der Weide steht .................... Stier.
....................Tante kommt zum Geburtstag.
.................... Kätzchen spielt im Garten.
.................... Autos sind alle sehr teuer.
.................... Samstag ist mein Lieblingstag.
Slide 14 - Slide
Grammatik (5 pt)
Vervang het vetgedrukte gedeelte door een persoonlijk voornaamwoord.
wählen = kiezen
Slide 15 - Slide
Vervang het vetgedrukte gedeelte door een persoonlijk voornaamwoord.
Der Junge
kommt aus der Schweiz. .............................................
Die Party
war echt toll! .............................................
Die Eltern
sind nett. .............................................
Das Meer
ist wunderschön. .............................................
Benjamin
läuft schnell vorbei. .............................................
Slide 16 - Slide
Grammatik (3 pt)
Schrijf op welk getal hier in het Duits uitgeschreven is. Het getal is vetgedrukt.
Slide 17 - Slide
Schrijf op welk getal hier in het Duits uitgeschreven is. Het getal is vetgedrukt.
Ich habe seit gestern
zweihundertvierundzwanzig
E-Mails bekommen! ............................
Sie hat
siebenhundertdreiundvierzig
Euro gespart. ............................
3 Er hat
achthundertsechsundachtzig
Freunde auf Facebook. ............................
Slide 18 - Slide
Grammatik (3 pt)
Schrijf het vetgedrukte getal in de zin uit.
Slide 19 - Slide
Schrijf het vetgedrukte getal in de zin uit.
Das Handy kostet
150
Euro. .............................................
Meine Nummer bei dem Wettkampf war
319
. .............................................
Man soll
500
Gramm Mehl hinzufügen. .............................................
Slide 20 - Slide
Grammatik (5 pt)
Zet het werkwoord voor de zin in de juiste vorm.
Slide 21 - Slide
Zet het werkwoord voor de zin in de juiste vorm.
haben
Wir ............................................. gleich auch noch Mathe.
sein
............................................. du auch in Amerika gewesen?
sein
Ihr ............................................. doch in den Sommerferien weg gewesen?
haben
Ich ............................................ keine Lust mitzugehen.
haben
............................................. Jill unsere Einkäufe geholt?
Slide 22 - Slide
Duits
Ende der Prüfung! Hast du es geschafft?
Slide 23 - Slide
Voorbereiding leerstof toets Kapitel 2
Zie onderwijsplanner!!!
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Duits kennistoets H2: Hamburg
January 2024
- Lesson with
51 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
PW H1&2
October 2020
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Anne Frank, das Hinterhaus
September 2022
- Lesson with
13 slides
by
Anne Frank House
Geschiedenis
Middelbare school
Basisschool
vmbo t, mavo, havo, vwo
Groep 7,8
Leerjaar 1-3
Anne Frank Stichting
Kapitel 4 Oefentoets
July 2023
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
4T K2 der- en ein-Gruppe in 3e en 4e naamval
December 2018
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Oefentoets Kapitel 3
June 2023
- Lesson with
46 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Na klar Kapitel 3 Grammatik 4 vwo
January 2021
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Duits kennistoets H2: Stuttgart
January 2024
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2