6.3 - Bevruchting

R1
Bloem
Blad
Wortel
Stengel
1 / 22
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

R1
Bloem
Blad
Wortel
Stengel

Slide 1 - Drag question

Stempel
Stijl
Kroonblad
Meeldraad
Kelk
blad
Vruchtbeginsel

Slide 2 - Drag question

Insectenbloem
Windbloem

Gekleurd kroonblad
Klein en groen kroonblad
Bloemen bevatten nectar en zijn geurig
Geen nectar
Meeldraden buiten de bloem
Meeldraden binnen de bloem
Stempel vaak in de bloem
Stempel is vaak buiten de bloem
Stempel heeft een geveerde vorm
stuifmeel is ruw en kleverig
Stuifmeel is licht en glad

Slide 3 - Drag question

Waar gaan deze afbeeldingen over?

Slide 4 - Slide

1 tot 8 :  succesvolle bestuiving of niet? 
Bij welke is er zelfbestuiving? 

Slide 5 - Slide

Hoe staat het ervoor met je aardappelplantje(s)?

Slide 6 - Slide

Basisstof 6.5 : Ongeslachtelijke voortplanting 
(= klonen)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Tips aardappel PO van vorig jaar
+ meeste mensen hebben goede observaties gedaan, netjes gemeten. 
- vaak vergeten om te beschrijven hoe het plantje eruit ziet (aantal blaadjes, kleur, harig, wortels, stengels/vertakkingen) 
- in sommige gevallen dubbele foto's van zelfde moment of andere manieren van fraude ('valsspelen') => punten aftrek of 1



+ sommigen hebben goede onderzoeksvragen bedacht (bijv. effect van temperatuur, zonlicht, praten tegen plantje, type aardappel of water -> op groei van aardappelplant)
- Sommige leerlingen bij deel 2 geen nieuw onderzoek bedacht, of helemaal niks gedaan (dan verlies je 8 van 14 punten al!)
(Hypothese = verwachte uitkomst van onderzoek) deel van jullie begreep dit niet/niet blz. 230 boek A gelezen
- werkplan = gedetailleerd stappenplan met benodigdheden, hoe je het uitvoert en wat je uiteindelijk gaat meten om een conclusie te trekken. 

Slide 9 - Slide

Basisstof 6.3 : Bevruchting

Slide 10 - Slide

6.3. Lesdoelen

- Verschil tussen bestuiving en bevruchting kennen.
- Weten hoe zaden ontstaan en uit welke delen ze bestaan

Slide 11 - Slide

Bestuiving: een experiment

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Resultaat

Slide 14 - Slide

stuifmeelbuis
Als het stuifmeel (van juiste soort plant) op de stempel valt groeit hieruit een buis dit noem je de stuifmeelbuis. 

De stuifmeelbuis groeit naar het zaadbeginsel door de stijl en vruchtbeginsel heen. 

Je weet dat stuimeelkorrels elk een celkern (met DNA) heeft. Deze celkern zit aan het topje van de stuifmeelbuis. 


- vruchtbeginsel

Slide 15 - Slide

Bevruchting
Stuifmeelbuis barst open en kern van stuifmeelkorrel en eicel versmelten. 

De bevruchte eicel heet nu een kiem ('nieuwe baby plant') 

Het zaadbeginsel wordt uiteindelijk een zaad, met daarin dus de kiem

Slide 16 - Slide



Elk zaad bevat een kiem. 
 Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.


    Wat is functie van zaadlobben?*

Slide 17 - Slide

Basisstof 6.3 : Bevruchting
Lees p. 177-178 & maken opdrachten: 
1-3 

Beginnen met Praktisch Opdracht (PO) 'aardappel kweken' 
- Lees eerst de uitleg bij 'Instructie opdracht', poot daarna de aardappel  
- Houd daarna 3x per week de groei bij in het 'verslag'  
Goed opslaan op 'Mijn Mac' met je eigen naam! 

Slide 18 - Slide

Basisstof 6.3 : Bevruchting
Lees p. 177-178 & maken opdrachten: 
1-3, 5-7 (+10 extra uitdaging)   

(Beginnen met) Praktisch Opdracht (PO) 'aardappel kweken' 
- Lees eerst de uitleg bij 'Instructie opdracht', poot daarna de aardappel  
- Houd daarna minstens 3x per week de groei bij in het 'verslag'  
timer
10:00
Eerste 10 minuten in stilte werken

Slide 19 - Slide

Hoe staat het ervoor met je aardappelplantje(s)?

Slide 20 - Open question

Zet in de goede volgorde
-->
Stuifmeelkorrel komt vrij
Bevruchting
Kiem (plant embryo) ontstaat)
Vruchtbeginsel
Bestuiving
Zaad wordt gevormd 
DNA bereikt zaadbeginsel
Stuifmeelbuis groeit

Slide 21 - Drag question

Na de bevruchting gaan de bevruchte eicel, het zaadbeginsel en het vruchtbeginsel groeien. 

1.Uit de bevruchte eicel ontstaat een kiem. 
2. Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad. 
3. Elk zaad bevat één kiem. 

Slide 22 - Slide