This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Wat gaan we deze les doen?
Wat weet je nog?
Uitleg Woordenschat H4
Zelf aan de slag!
Slide 2 - Slide
Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.
Vrijdag 4 februari:
Woordenschat H4: opdr. 1 t/m 6
Woordenschat H5: opdr. 1 t/m 6
Slide 3 - Slide
OPDRACHT
Lees onderstaande zinnen. Neem de onderstreepte woorden en zet de betekenis erachter.
Deze ziekte veroorzaakt zowel psychische als somatische klachten.
Voorstanders van een republiek demonstreerden tegen de monarchie.
Eerst moet je het wiel demonteren, dan de reparatie uitvoeren en vervolgens alles weer in elkaar zetten
Voor deze klus kun je poreus, maar ook waterdicht materiaal gebruiken.
Roy is tegenwoordig erg recalcitrant, terwijl zijn tweelingbroer meegaand en gehoorzaam is.
Volgens sommigen bevordert een tweetalige opvoeding de hersenontwikkeling; anderen bewaren daarentegen dat het die ontwikkeling belemmert.
timer
3:00
Slide 4 - Slide
Noteer hieronder de zes woorden + betekenis.
Slide 5 - Open question
Hoe kon je de betekenis van de onderstreepte woorden afleiden uit de zinnen?
Slide 6 - Slide
Doelen van de les:
Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.
Ik kan de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf.
Slide 7 - Slide
Woordenschat H4 - zoek een tegenstelling
De betekenis van een moeilijk woord kun je soms vinden doordat er een tegenstelling van dat woord in de tekst staat.
Marja is wat somber, maar haar vriendin is juist erg vrolijk.
Slide 8 - Slide
Woordenschat H4 - zoek een tegenstelling
Een tegenstelling kun je herkennen aan de vorm.
Soms bestaat de tegenstelling uit het basiswoord plus een voorvoegsel: a-, on-, in-, il-, im-, ir- (=niet): technisch vs. atechnisch, acceptabel vs. onacceptabel
soms wordt de tegenstelling gevormd door het voorvoegsel te vervangen: intern vs. extern, oplopen vs. aflopen, autochtoon vs. allochtoon
Slide 9 - Slide
Woordenschat H4 - zoek een tegenstelling
De tegenstelling kan ook een heel ander woord zijn:
mentaal vs. fysiek, attaqueren vs. verdedigen; progressie vs. stilstand.
Een tegenstelling volgt vaak na een signaalwoord: maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant, tegenover
Slide 10 - Slide
Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.