1.2 Politieke stromingen

Welkom
Goed dat je er bent!
Pak jouw spullen alvast:
  • Doe je boeken open 
  • Ga alvast aan de slag met 2.2
timer
3:00
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom
Goed dat je er bent!
Pak jouw spullen alvast:
  • Doe je boeken open 
  • Ga alvast aan de slag met 2.2
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Doelen: 
Je kan uitleggen welke politieke stromingen er in de 19e eeuw ontstonden.

Je kan kenmerken van deze stromingen noemen.

Je kan twee politieke kwesties noemen uit de 19e eeuw.

Slide 3 - Slide

In het parlement zaten verschillende politieke stromingen:
Politieke stromingen
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. 
Willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders
Vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen
met wetten en regels
Confessionalisme
Geloof
Gelovigen.
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
Protestanten worden ook wel kleine luyden genoemd

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

  • Vanaf 1848: NL een parlementaire democratie.

    Maar democratisch?
  • censuskiesrecht
  • Vrouwen; geen stemrecht.
  • Veel rijke mannen stemden op liberalen->
    Liberalen hadden de macht in het parlement

  • De socialisten wilden algemeen kiesrecht 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Gevolgen industriële revolutie:
  • Verstedelijking
  • De sociale kwestie

Slide 11 - Slide

Verstedelijking:
  • Veel arme mensen trokken naar de fabriek voor werk
  • Gevolg: ontstaan steden.

DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 12 - Slide

Probleem slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders werd de sociale kwestie genoemd:
  • Lage lonen
  • Slechte hygiëne 
  • Geen riolering
  • Vrouw- en kinderarbeid (lager loon)
  • Gevaarlijk werk 


DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 13 - Slide

Rond 1860: weinig sociale wetten.
--> wetten die mensen beschermen tegen gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkloosheid.

De enige wet die er was:
  • armenwet. 
    (hulp uit armenfonds gemeenten)


DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 14 - Slide


  • Socialisten
  • Liberalen
  • Confessionelen

Bedenk wat de verschillende stromingen dachten over dit onderwerp.
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Schoolstrijd: conflict over onderwijs 

Twee soorten scholen:
  • Openbaar onderwijs: betaald door de staat; voor iedereen
  • Bijzonder (gelovig) onderwijs: NIET betaald door de staat; voor katholieken of protestanten
     
  • Confessionelen vonden dat Bijzonder onderwijs ook betaald moest worden door de overheid. 
  • Liberalen en socialisten wilden dit niet -> gelijkheid, geloven doe je thuis


DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 18 - Slide

Situatie 2e helft 19e eeuw:
  • Liberalen aan de macht. 
  • Arme burgers voelen zich achtergesteld
  • Burgers streven naar gelijke rechten: emancipatie
§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich

Slide 19 - Slide

Ontstaan verzuiling:
  • Protestanten richten eigen scholen, ziekenhuizen en politieke partijen op om leven van hun groep te verbeteren. -> + wilden achterban beschermen tegen 'verkeerde' ideeën
  • Socialisten volgen -> wilden kiesrecht en sociale wetten voor arbeiders
  • Katholieken volgen ook -> wilden einde aan discriminatie. 

NL kwam in de verzuiling
§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Om op te komen voor hun belangen, richtten de stromingen elk eigen politieke partijen op. Deze partijen moet je (her)kennen:

-> schema invullen. Gebruik blz. 20 



§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich
Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Aanhangers

Slide 23 - Slide

Om op te komen voor hun belangen, richtten de stromingen elk eigen politieke partijen op. Deze partijen moet je (her)kennen:


§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich
Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Aanhangers
Protestanten
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuypers
1879
gewone protestantse burgers 'kleine luyden'
Liberalen
Liberale Unie
nvt
1885
hogere burgerij
Socialisten
(sociaal-democraten)
 Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
1894
arbeiders
Katholieken
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
1926
katholieken

Slide 24 - Slide

een affiche (begin 20e eeuw) van de SDAP
een affiche (begin 20e eeuw) voor een katholiek sanatorium (= een soort ziekenhuis voor mensen die langdurig ziek zijn)

Slide 25 - Slide

Huiswerk 
Leerboek
§1.2: 1 t/m 16 

Oefenboek
§1.2: blz. 7 + 8 

Slide 26 - Slide

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
Het besef dat er een oplossing moet komen voor de slecht woon- en leefomstandigheden van arbeiders
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 27 - Quiz

De schoolstrijd staat voor...
A
De strijd tussen ouders en leerkrachten over goed onderwijs.
B
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over goed onderwijs.
C
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over de betaling van de schoolkosten.
D
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren om een eigen school te kunnen starten.

Slide 28 - Quiz

Politieke stromingen: socialisten
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was

Slide 29 - Quiz

Politieke stromingen: Liberalen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was

Slide 30 - Quiz

Van welke politieke stroming is Kuyper de leider?
A
Socialisten
B
Protestanten
C
Katholieken
D
Liberalen

Slide 31 - Quiz

Johan Rudolf Thorbecke was onderdeel van een politieke stroming.

Welke politieke stroming?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Conservatieven

Slide 32 - Quiz

Confessionalisme is een politieke stroming die
A
De arbeider centraal stelt
B
Het geloof centraal stelt
C
Gelijkheid centraal stelt
D
De ondernemer centraal stelt

Slide 33 - Quiz

Bij welke politieke stroming hoorde Troelstra?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Kapitalisten
D
Confessionelen

Slide 34 - Quiz

Wat is emancipatie?
A
Strijd voor gelijke rechten
B
Strijd voor een nieuwe grondwet
C
Strijd voor bijzonder onderwijs
D
Strijd voor algemeen kiesrecht

Slide 35 - Quiz

Wat is verzuiling?
A
De samenleving wordt ingedeeld op basis van levensbeschouwing
B
De samenleving wordt ingedeeld op basis van godsdiensten
C
De samenleving wordt ingedeeld op basis van leeftijd
D
De samenleving wordt ingedeeld op basis van geslacht

Slide 36 - Quiz

De tekenaar is een ... van de verzuiling.
A
tegenstander
B
voorstander

Slide 37 - Quiz

De ARP is een...
A
liberale partij
B
socialistische partij
C
protestante partij
D
katholieke partij

Slide 38 - Quiz

Schaepman is een?
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist

Slide 39 - Quiz

-  Verbind de uitspraken aan de juiste politieke stromingen
SOCIALISME
LIBERALISME
CONFESSIONALISME
FEMINISME
NATIONALISME
Wij willen betere werkomstandigheden!
Wij willen gelijke rechten als mannen!
Nederland is het beste land op aarde!
Wij willen geen verandering en de bijbel als leidraad! 
Wij willen zo weinig mogelijk bemoeienis van kerk en staat!

Slide 40 - Drag question