1.2 Politieke stromingen

§1.2 Politieke stromingen
A: een liberaal parlement
1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

§1.2 Politieke stromingen
A: een liberaal parlement

Slide 1 - Slide

§1.2
Politieke stromingen 
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
 
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
 
sociale wetten
schoolstrijd

Slide 2 - Slide

In het parlement zaten verschillende politieke stromingen:
§1.2
Politieke stromingen
A
Een liberaal parlement
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. 
Willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders
Vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen
met wetten en regels
Confessionalisme
Geloof
Gelovigen.
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
Protestanten worden ook wel kleine luyden genoemd

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

  • Vanaf 1848: NL een parlementaire democratie.

    Maar;
  • censuskiesrecht
  • Vrouwen; geen stemrecht.
  • Veel rijke mannen stemden op liberalen->
    Liberalen hadden de macht in het parlement

  • De socialisten wilden algemeen kiesrecht 
§1.2
Politieke stromingen
A
DeBoze burgers
Een liberaal parlement

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

§1.2 Politieke stromingen
B: sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 9 - Slide

Deze les 
  • Terugblik paragraaf 1.2 - A
  • Uitleg paragraaf 1.2 - B
  • Video 
  • Aan de slag met opdrachten paragraaf 1.2  

Slide 10 - Slide

In het parlement zaten verschillende politieke stromingen:
§1.2
Politieke stromingen
A
Een liberaal parlement
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. 
Willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders
Vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen
met wetten en regels
Confessionalisme
Geloof
Gelovigen.
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
Protestanten worden ook wel kleine luyden genoemd

Slide 11 - Slide

§1.2
Politieke stromingen 
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
 
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
 
sociale wetten
schoolstrijd

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Gevolgen industriële revolutie:
  • Verstedelijking
  • De sociale kwestie
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 14 - Slide

Verstedelijking:
  • Veel arme mensen trokken naar de fabriek voor werk
  • Gevolg: ontstaan steden.

§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 15 - Slide

Probleem slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders werd de sociale kwestie genoemd:
  • Lage lonen
  • Slechte hygiëne 
  • Geen riolering
  • Vrouw- en kinderarbeid (lager loon)
  • Gevaarlijk werk 


§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 16 - Slide

Rond 1860: weinig sociale wetten.
--> wetten die mensen beschermen tegen gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkloosheid.

De enige wet die er was:
  • armenwet. 
    (hulp uit armenfonds gemeenten)


§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 17 - Slide


  • Socialisten: Maak meer sociale wetten om armen te helpen.
  • Liberalen: Tegenstander van dit soort wetten.
  • Confessionelen: God had rijk en arm bepaald. Wetten waren dus niet nodig.
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

§1.2 Politieke stromingen
B: sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 21 - Slide

§1.2
Politieke stromingen 
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
 
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
 
sociale wetten
schoolstrijd

Slide 22 - Slide

In het parlement zaten verschillende politieke stromingen:
§1.2
Politieke stromingen
A
Een liberaal parlement
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. 
Willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders
Vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen
met wetten en regels
Confessionalisme
Geloof
Gelovigen.
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
Protestanten worden ook wel kleine luyden genoemd

Slide 23 - Slide

Schoolstrijd: conflict over onderwijs 

Twee soorten scholen:
  • Openbaar onderwijs: betaald door de staat; voor iedereen
  • Bijzonder (gelovig) onderwijs: NIET betaald door de staat; voor katholieken of protestanten
     
  • Confessionelen vonden dat Bijzonder onderwijs ook betaald moest worden door de overheid. 
  • Liberalen en socialisten wilden dit niet -> gelijkheid, geloven doe je thuis


§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd

Slide 24 - Slide

§1.2 Politieke stromingen
C: Stromingen organiseren zich

Slide 25 - Slide

Situatie 2e helft 19e eeuw:
  • Liberalen aan de macht. 
  • Arme burgers voelen zich achtergesteld
  • Burgers streven naar gelijke rechten: emancipatie
§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich

Slide 26 - Slide

Ontstaan verzuiling:
  • Protestanten richten eigen scholen, ziekenhuizen en politieke partijen op om leven van hun groep te verbeteren. -> + wilden achterban beschermen tegen 'verkeerde' ideeën
  • Socialisten volgen -> wilden kiesrecht en sociale wetten voor arbeiders
  • Katholieken volgen ook -> wilden einde aan discriminatie. 

NL kwam in de verzuiling
§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Om op te komen voor hun belangen, richtten de stromingen elk eigen politieke partijen op. Deze partijen moet je (her)kennen:

-> schema invullen. Gebruik blz. 20 



§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich
Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Aanhangers

Slide 30 - Slide

Om op te komen voor hun belangen, richtten de stromingen elk eigen politieke partijen op. Deze partijen moet je (her)kennen:


§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich
Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Aanhangers
Protestanten
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuypers
1879
gewone protestantse burgers 'kleine luyden'
Liberalen
Liberale Unie
nvt
1885
hogere burgerij
Socialisten
(sociaal-democraten)
 Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
1894
arbeiders
Katholieken
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
1926
katholieken

Slide 31 - Slide

een affiche (begin 20e eeuw) van de SDAP
een affiche (begin 20e eeuw) voor een katholiek sanatorium (= een soort ziekenhuis voor mensen die langdurig ziek zijn)

Slide 32 - Slide

Huiswerk 
Leerboek
§1.2: 1 t/m 16 

Oefenboek
§1.2: blz. 7 + 8 

Slide 33 - Slide

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
Het besef dat er een oplossing moet komen voor de slecht woon- en leefomstandigheden van arbeiders
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 34 - Quiz

De schoolstrijd staat voor...
A
De strijd tussen ouders en leerkrachten over goed onderwijs.
B
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over goed onderwijs.
C
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over de betaling van de schoolkosten.
D
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren om een eigen school te kunnen starten.

Slide 35 - Quiz

Politieke stromingen: socialisten
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was

Slide 36 - Quiz

Politieke stromingen: Liberalen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was

Slide 37 - Quiz

Van welke politieke stroming is Kuyper de leider?
A
Socialisten
B
Protestanten
C
Katholieken
D
Liberalen

Slide 38 - Quiz

Johan Rudolf Thorbecke was onderdeel van een politieke stroming.

Welke politieke stroming?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Conservatieven

Slide 39 - Quiz

Confessionalisme is een politieke stroming die
A
De arbeider centraal stelt
B
Het geloof centraal stelt
C
Gelijkheid centraal stelt
D
De ondernemer centraal stelt

Slide 40 - Quiz

Bij welke politieke stroming hoorde Troelstra?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Kapitalisten
D
Confessionelen

Slide 41 - Quiz

Wat is emancipatie?
A
Strijd voor gelijke rechten
B
Strijd voor een nieuwe grondwet
C
Strijd voor bijzonder onderwijs
D
Strijd voor algemeen kiesrecht

Slide 42 - Quiz

Wat is verzuiling?
A
De samenleving wordt ingedeeld op basis van levensbeschouwing
B
De samenleving wordt ingedeeld op basis van godsdiensten
C
De samenleving wordt ingedeeld op basis van leeftijd
D
De samenleving wordt ingedeeld op basis van geslacht

Slide 43 - Quiz

De tekenaar is een ... van de verzuiling.
A
tegenstander
B
voorstander

Slide 44 - Quiz

De ARP is een...
A
liberale partij
B
socialistische partij
C
protestante partij
D
katholieke partij

Slide 45 - Quiz

Schaepman is een?
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist

Slide 46 - Quiz

-  Verbind de uitspraken aan de juiste politieke stromingen
SOCIALISME
LIBERALISME
CONFESSIONALISME
FEMINISME
NATIONALISME
Wij willen betere werkomstandigheden!
Wij willen gelijke rechten als mannen!
Nederland is het beste land op aarde!
Wij willen geen verandering en de bijbel als leidraad! 
Wij willen zo weinig mogelijk bemoeienis van kerk en staat!

Slide 47 - Drag question