1G 31-01

Signaalwoorden
1 / 13
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Signaalwoorden

Slide 1 - Mind map

Waarom is het belangrijk
signaalwoorden te gebruiken?

Slide 2 - Mind map

Zij houdt erg van Italiaans eten, zoals pizza, pasta en tiramisu.
> hoe herken je de voorbeelden?

Slide 3 - Open question

Zij houdt erg van Italiaans eten, bijvoorbeeld pizza, pasta en tiramisu.
> hoe herken je de voorbeelden?

Slide 4 - Open question

Zij houdt erg van Italiaans eten: pizza, pasta en tiramisu.
> hoe herken je de voorbeelden?

Slide 5 - Open question

Zij houdt erg van Italiaans eten (pizza, pasta en tiramisu).
> hoe herken je de voorbeelden?

Slide 6 - Open question

Welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?

Slide 7 - Open question

Theo pakt zijn koffers in, voordat hij op vakantie gaat.
Verband?
A
voorwaarde
B
tijd
C
voorbeeld
D
reden

Slide 8 - Quiz

Alle brugklasleerlingen hebben vrij, want de docenten hebben een studiedag.
A
reden
B
voorwaarde
C
toelichting
D
conclusie

Slide 9 - Quiz

Omdat het al drie dagen niet geregend heeft, zijn de campinggasten erg blij.
A
opsomming
B
conclusie
C
oorzaak-gevolg
D
reden

Slide 10 - Quiz

Job leert zijn toets goed; daardoor heeft hij kans op een dikke voldoende.
> signaalwoord?

Slide 11 - Open question

Als je een goede baan wilt krijgen, moet je wel diploma’s hebben.
> signaalwoord?

Slide 12 - Open question

Ella ruimt de vaatwasser in, nadat ze gegeten heeft.
> tijd?

Slide 13 - Open question