This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vandaag...
Herhaling opdracht 6.6 vorige week
Leerdoelen deze les
Uitleg H6 Markten - §6.8 t/m 6.14
Klassikaal maken opdracht 6.8
Uitleg (vervolg)
Zelfstandig werken
Afsluiten
Slide 2 - Slide
Herhaling vorige week
Slide 3 - Slide
Herhaling vorige week
Slide 4 - Slide
Herhaling vorige week
0
300
500
700
1.100
Slide 5 - Slide
Herhaling vorige week
0
300
500
700
1.100
Slide 6 - Slide
Leerdoelen, aan het einde van de les kun je...
Uitleggen wat een markt is.
Berekenen wat de evenwichtsprijs is in een bepaalde situatie.
Berekenen wat de evenwichtshoeveelheid is in een bepaalde situatie.
Uitleggen wat het prijsmechanisme is.
Uitleggenwat het verschil is tussen investeren en consumeren.
Slide 7 - Slide
Vraag en aanbod bepalen de prijs (1)
Een markt is een plaats waar vragers en aanbieders elkaar (virtueel) treffen.
Op deze markt bepalen de vragers en aanbieders samen de prijs van een product.
Denk aan het kaartspel van vorige week!
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Vraag en aanbod bepalen de prijs (2)
De prijs waarbij er net zo veel gevraagd als aangeboden wordt noemen we de evenwichtsprijs.
De evenwichtsprijs wordt berekend met behulp van de evenwichtsvoorwaarde: Qa = Qv
De evenwichtshoeveelheid is de aangeboden en gevraagde hoeveelheid bij de evenwichtsprijs.
Door de evenwichtshoeveelheid bij beide formules te berekenen kan je checken of de evenwichtsprijs klopt!
Slide 10 - Slide
Zelfstandig werken!
Wat? 6.8 (blz. 78)
Hoe? Zelfstandig & in stilte
Hulp? Vraag het aan de docent!
Tijd? 5 minuten
Klaar? Nakijken! (antwoordboekje staat online)
timer
5:00
Slide 11 - Slide
Bespreken opdracht 6.8
Slide 12 - Slide
Opdracht 6.8
a. De evenwichtsprijs is € 2,50. Bij deze prijs is aanbod en vraag gelijk, namelijk 500.
Slide 13 - Slide
Vraag en aanbod bepalen de prijs (3)
Als vraag en aanbod bij een bepaalde prijs niet in evenwicht zijn, zorgt de werking van het prijsmechanisme ervoor dat er alsnog evenwicht gaat ontstaan.
Slide 14 - Slide
Vraag en aanbod bepalen de prijs (4)
Bijvoorbeeld: Als een verkoper 300 producten overhoud doordat zijn prijs te hoog is, dan zal hij zijn prijs verlagen om te zorgen dat hij geen voorraad overhoud.
Slide 15 - Slide
Consumeren vs. investeren
Consumeren is het kopen van goederen en/of diensten door gezinnen om in hun behoeften te voorzien.
Investeren is het kopen van goederen en/of diensten die worden ingezet bij het productieproces door bedrijven.
Slide 16 - Slide
Consumeren vs. investeren
Is er in de volgende situaties sprake van consumeren of investeren?
Een bakker koopt een nieuwe oven om meer brood te kunnen bakken.
Een gezin koopt een nieuwe televisie voor in de woonkamer.
Een boer koopt meststoffen om de oogstproductie te verbeteren.
Een student koopt een studieboek om te gebruiken tijdens zijn opleiding.
Een bedrijf huurt een extra vrachtwagen om producten sneller te leveren.
Slide 17 - Slide
Zelfstandig werken!
Wat? 6.8 t/m 6.14 (blz. 78)
Hoe? Zelfstandig & in stilte
Hulp? Vraag het aan de docent!
Tijd? Tot 5 minuten voor het einde van de les.
Klaar? Nakijken! (antwoordboekje staat online)
Slide 18 - Slide
Twee beweringen over consumeren/investeren. I. De aanschaf van een brommer door postbezorgondernemer 'de Hoon' is een investering. II. De aanschaf van een computer door Rik voor zijn studie is consumptie. Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout
Slide 19 - Quiz
Bij een hogere prijs dan de evenwichtsprijs ontstaat er een ...
A
Aanbodoverschot
B
Vraagoverschot
Slide 20 - Quiz
Wat is de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid?
A
€5 en 800 producten
B
€5 en 400 producten
C
€6 en 600 producten
D
€6 en 800 producten
Slide 21 - Quiz
Qv = -0,5P + 80 (P = in euro's) Qa = P - 40 (Qv en Qa = x 1.000) P(evenwicht= 80) Bereken de omzet die gemaakt wordt op de markt in het evenwicht!