Rekenwerk H3

Rekenwerk H3
Deze les ga je aan de slag met het rekenwerk van H3.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Rekenwerk H3
Deze les ga je aan de slag met het rekenwerk van H3.

Slide 1 - Slide

Intro
Je gaat zelfstandig aan de slag met het rekenwerk.
- Zorg dat je goed nakijkt en begrijpt waarom iets goed of fout is.
- Weet je iets niet of snap je het niet kijk in het boek.
- kom je er echt helemaal niet meer uit vraag het aan de docent.

- kijk ook bladzijde 244!!!!!!!!!!

Slide 2 - Slide

De vaste kosten van Wilfreds bedrijf zijn € 52.800 per maand.
De brandstofkosten van zijn bussen bedragen € 0,21 per kilometer.
Zijn bussen rijden ongeveer 40.000 kilometer per maand.
Bereken de kostprijs van het busvervoer per kilometer.

Slide 3 - Open question

Als Martin een nieuwe truck neemt, dan is de aanschafprijs
daarvan € 132.565. Hij rijdt er zes jaar in en verwacht dat de truck
dan nog een restwaarde heeft van € 44.500.
Wat zijn voor Martin de maandelijkse afschrijvingskosten voor deze
truck?

(Wil je de uitleg hebben? --> zie volgende slide)
A
€ 618,06
B
€ 1.223,13
C
€ 1.841,18
D
€ 14.677,50

Slide 4 - Quiz

Als Martin een nieuwe truck neemt, dan is de aanschafprijs
daarvan € 132.565. Hij rijdt er zes jaar in en verwacht dat de truck
dan nog een restwaarde heeft van € 44.500.
Wat zijn voor Martin de maandelijkse afschrijvingskosten voor deze
truck?
De aanschaf is € 132.565 en zoals altijd neemt de truck in waarde af en blijft er na 6 jaar nog € 44.500 waarde over.

De machine is dus € 88.065 in waarde afgenomen --> 132.565 - 44.500 = € 88.065
Dit is in 6 jaar gebeurd. 

6 jaar is 72 maanden --> 6 x 12 = 72 maanden

dus......€ 88.065 : 72 = € 1.223,125 --> € 1.223,13

Slide 5 - Slide

Een campingzaak koopt tenten in voor € 218 per stuk. De
winkel rekent een brutowinstmarge van 43% van van de inkoopprijs.
De btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs van een tent.

Slide 6 - Open question

Op de natuurijsbaan achter Wilma’s huis wordt een schaatsmarathon gehouden. In overleg met het bestuur van de ijsvereniging mag Wilma broodjes worst verkopen in de kantine. Wilma betaalt de vereniging € 175 om de kantine te mogen gebruiken en € 12,50 voor de elektriciteit en het water dat ze verbruikt.
Wilma koopt worst en broodjes in voor € 192,50. Op de dag van de schaatsmarathon verkoopt ze 510 broodjes voor € 1,50 per stuk.
Bereken het nettoresultaat van Wilma.

Slide 7 - Open question

Mehmet heeft een webwinkel. Hij heeft drie werknemers die allemaal vier dagen in de week werken.
Per week worden er 420 pakketjes verzonden. Mehmet wil weten wat de productie per werknemer is.
Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemer per dag.

Slide 8 - Open question

Deze afbeelding heb je nodig voor de volgende vraag.

Slide 9 - Slide

Nederland heeft enkele grote supermarktketens zoals Albert Heijn
(AH) en Jumbo. AH heeft een marktaandeel van 35,2% en Jumbo
18,4%. Het marktaandeel is in dit geval een percentage van de
totale omzet van alle supermarkten in Nederland.
Bereken de omzet van AH en Jumbo samen. Schrijf je antwoord
voluit.

Slide 10 - Open question

Ida en Wytze hebben een camping. Deze zomer haalden ze een brutowinst van € 59.780. De bedrijfskosten waren € 59.912.
Wat is het nettoresultaat?
A
€ 132 (nettoverlies)
B
€ 132 (nettowinst)
C
€ 119.692 (nettoverlies)
D
€ 119.692 (nettowinst)

Slide 11 - Quiz

Een broodjeszaak heeft drie medewerkers die elk zes dagen per week werken. Samen smeren zij 1.728 broodjes per week.
Wat is de arbeidsproductiviteit per dag?

Slide 12 - Open question

Anco verkoopt 350 broodjes worst per dag. De verkoopprijs is € 2,75 per stuk. De inkoopwaarde is totaal € 385.
Bereken de brutowinst per broodje per worst.

Slide 13 - Open question