EWK Economie H34 voorbereiden

In welke van de volgende voorbeelden is er sprake van verborgen werkgelegenheid?
A
Een man is huisman, terwijl zijn vrouw een voltijdbaan heeft
B
Een gemeente laat langdurig werklozen ervaring opdoen in de groenvoorziening
C
Vrijwilligers zorgen ervoor dat de voetbalvereniging kan functioneren
D
Iemand heeft een betaalde baan bij een organisatie die vrijwilligerswerk coördineert
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

In welke van de volgende voorbeelden is er sprake van verborgen werkgelegenheid?
A
Een man is huisman, terwijl zijn vrouw een voltijdbaan heeft
B
Een gemeente laat langdurig werklozen ervaring opdoen in de groenvoorziening
C
Vrijwilligers zorgen ervoor dat de voetbalvereniging kan functioneren
D
Iemand heeft een betaalde baan bij een organisatie die vrijwilligerswerk coördineert

Slide 1 - Quiz

Wie is de vragende partij op de arbeidsmarkt?
A
werkgever
B
Werknemer

Slide 2 - Quiz

Wie is de aanbiedende partij op de arbeidsmarkt?
A
werkgever
B
werknemer

Slide 3 - Quiz

Een krappe arbeidsmarkt betekent:
A
veel aanbieders van werk t.o.v. de vraag
B
veel vragers van werk t.o.v. het aanbod
C
weinig aanbieders van werk t.o.v. de vraag
D
weinig vrager van werk t.o.v. het aanbod

Slide 4 - Quiz

Het aantal vrouwen in de top van het Nederlandse bedrijfsleven stijgt maar mondjesmaat. Het aandeel vrouwen in de top van 250 bedrijven is gestegen van 20,9 procent in 2014 naar 21,5 procent vorig jaar.
Welke conclusie kun je trekken op basis van dit bericht?
A
Het aantal werkende vrouwen is toegenomen
B
Het aantal vrouwen met een topfunctie groeit langzaam.
C
De arbeidsdeelname van vrouwen groeit langzaam.
D
De arbeidsparticipatie van vrouwen is toegenomen

Slide 5 - Quiz

Boekhouder Goudsmit is 56. Zonder dat hij er iets aan kan doen, raakt hij zijn baan kwijt. De sollicitatie op een baan als boekhouder bij een andere bedrijf lijkt goed te verlopen. Toch krijgt hij de baan niet, omdat het bedrijf liever een jonge boekhouder in dienst neemt.
Volgens welke wet kan boekhouder Goudsmit bezwaar maken tegen deze beslissing?

A
Algemene wet gelijke behandeling
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbowet
D
Wet werk en zekerheid

Slide 6 - Quiz

Autobouwer VDL NedCar in Born heeft 4.500 werknemers.
In welke productiesector werken de meeste werknemers van VDL Nedcar?

A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 7 - Quiz

Albert Hein en Jumbo hebben samen 53,6% van de markt in handen. De totale markt is 34,3 mrd euro.
Bereken de omzet in euro's

Slide 8 - Open question

Wat zijn de gevolgen van een lage arbeidsproductiviteit?
A
De kostprijs per product is hoog omdat de (loon)kosten over veel producten verdeeld kunnen worden
B
De kostprijs per product is laag omdat de (loon)kosten over veel producten verdeeld kunnen worden.
C
De kostprijs per product is hoog omdat de (loon)kosten over weinig producten verdeeld kunnen worden
D
De kostprijs per product is laag omdat de (loon)kosten over weinig producten verdeeld kunnen worden.

Slide 9 - Quiz

Bereken de winkelprijs van een stoel met een inkoopprijs van € 171,-- Een brutowinst van 15% en een btw van 21%
A
€ 196,65
B
€ 206,91
C
€ 232,56
D
€ 237,95

Slide 10 - Quiz

Als Martin een nieuwe truck neemt, dan is de aanschafprijs daarvan € 132.565. Hij rijdt er zes jaar in en verwacht dat de truck dan nog een restwaarde heeft van € 44.500.
Wat zijn voor Martin de maandelijkse afschrijvingskosten voor deze truck?

A
€ 88.065
B
€ 1.223,13
C
€ 177.065
D
€ 2.459,24

Slide 11 - Quiz

Geef aan of deze bewering juist of onjuist is.
1. Als de vaste kosten stijgen, neemt de kostprijs per product toe.

A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Geef aan of deze bewering juist of onjuist is.
Als de productie toeneemt, dalen de vaste kosten per product.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz


A

Slide 14 - Quiz

In een maand wast Rinus op 680 adressen de ramen. De vaste kosten in zijn glazenwassersbedrijf bedragen € 1.000 per maand. De variabele kosten zijn € 0,50 per adres.
Bereken de kostprijs van het ramenwassen per adres.


A
1,47
B
1,97
C
0,68
D
1,18

Slide 15 - Quiz

Noem de vier productiefactoren
A
Natuur, arbeid, kapitaal, ondernemerschap
B
primaire sector, secundaire sector, tertiaire sector, quartaire sector
C
Pacht, loon, rente, winst
D
voorjaar, zomer, herfst, winter

Slide 16 - Quiz