7.1 De Verlichting (les 2)

7.1 De Verlichting
Je leert vandaag:
- hoe rationeel en optimistisch de ideeën van verlichte denkers waren en hoe deze werden toegepast.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7.1 De Verlichting
Je leert vandaag:
- hoe rationeel en optimistisch de ideeën van verlichte denkers waren en hoe deze werden toegepast.

Slide 1 - Slide

Herhaling: Wat betekent empirisme?
En bestond dit begrip tijdens de wetenschappelijke revolutie of de verlichting?

Slide 2 - Open question

Herhaling: Wat betekent rationalisme?
En bestond dit begrip tijdens de wetenschappelijke revolutie of de verlichting?

Slide 3 - Open question

Soorten denkers
Tijdens de verlichting had je twee soorten denkers: 
  • Gematigden = verlichte denkers die deels vasthielden aan traditie en geloof (balans
  • Radicalen =  verlichte denkers die een grote verandering in de maatschappij teweeg brachten (democratie, gelijkheid

Slide 4 - Slide

In hoeverre zou je Rousseau verlicht noemen?
0100

Slide 5 - Poll

In hoeverre zou je John Locke verlicht noemen?
0100

Slide 6 - Poll

In hoeverre ben jij gelovig?
0100

Slide 7 - Poll

Godsdienst
  • Verlichte denkers hadden kritiek op godsdienstige intolerantie en vonden dat alle religies gelijke rechten moesten hebben. 
  • De Franse schrijver Voltaire was een fel bestrijder van godsdienstige bijgeloof (zoals het geval was in de katholieke kerk). 

Slide 8 - Slide

Salons
  • Opvallend was de rol van rijke dames, die hun huis openstelden voor verlichte denkers. Mensen discussieerden er, wisselden ideeën uit of deden samen onderzoek. 

Slide 9 - Slide

Godsdienst
  • Voltaire was deïst; hij nam aan dat God de wereld had gemaakt, maar zich er niet meer mee bemoeide. 
  • Sommige verlichte denkers waren atheïst; ze geloofden niet in een god. 

Slide 10 - Slide

In hoeverre waren mensen
in de tijd van de verlichting gelovig?
2100

Slide 11 - Poll

Sociale verhoudingen
  • Adel en geestelijkheid hadden allerlei voorrechten in de 18e eeuw.
  • In Frankrijk bestond er in deze tijd een standenmaatschappij

Slide 12 - Slide








Voltaire vond de verdeling goed. Alleen een bovenlaag kon volgens hem zelf nadenken. De anderen konden zich beter laten leiden door het gezag van hun adellijke heer of de kerk. 







Jean Jacques Rousseau gaf aan dat alle mensen van nature gelijk zijn. Bestaande ongelijkheden waren in strijd met de rede. 
Alle mensen waren geboren met verstand en moesten dus gelijke rechten hebben. Verschillen die niet gebaseerd waren op prestaties, moesten verdwijnen. 

Slide 13 - Slide

Welke verlichte denker bedacht de 'driemachtenleer'?
A
Monesquieu
B
John Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 14 - Quiz

Welke verlichte denker vond dat bestuurders mensenrechten of natuurrechten moesten beschermen?
A
Monesquieu
B
John Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 15 - Quiz

Welke verlichte denker vond dat iedereen gelijk moest zijn? En dat de algemene wil moest worden vertegenwoordigd?
A
Monesquieu
B
John Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 16 - Quiz

Welke verlichte denker vond dat alleen de bovenlaag zelf (goed) kon nadenken?
A
Monesquieu
B
John Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 17 - Quiz

Welke verlichte denker, die in deze presentatie aan bod is gekomen, was een deïst?
A
Monesquieu
B
John Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 18 - Quiz

Huiswerk
Lees paragraaf 7.1 De Verlichting. 
Maak opdrachten 4 en 5.
Volgende keer kijken we naar de verlichte ideeën op basis van de 'economie'. 

Slide 19 - Slide