4.1 les 2

Jelle maakt fietsen. Aan materialen kost dit hem €65. Dan nog 2 banden van €15 p/stuk. Bereken voor hem de productiekosten.
1 / 10
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Jelle maakt fietsen. Aan materialen kost dit hem €65. Dan nog 2 banden van €15 p/stuk. Bereken voor hem de productiekosten.

Slide 1 - Open question

Ik kan de kostprijs per product berekenen. 

Slide 2 - Slide

Ali maakt prachtige lederen tassen. Het leer koopt hij in voor €60 per tas. Aan uren kost het hem €30 per tas. Aan naaigerei is hij nog €10 kwijt. Bereken voor Ali de productiekosten.
A
€60
B
€30
C
€90
D
€100

Slide 3 - Quiz

Amira heeft voor haar kledinglijn de totale productiekosten van €2900 euro. Hiervoor maakt zij 80 kledingstukken. Bereken de kostprijs per product.

Slide 4 - Open question

Johan heeft een eigen schoenenmerk. Deze maakt hij in totaal voor €4500. Hiervoor maakt hij 90 schoenen. Bereken de kostprijs per product.

Slide 5 - Open question

Ik kan de 3 productiesectoren benoemen.

Slide 6 - Slide

Agrarische bedrijven

Slide 7 - Slide

Industrie

Slide 8 - Slide

voedsel, natuur,
dienstverlening

Slide 9 - Mind map

Maak 4.1 verder af. 
We bespreken de opdrachten de volgende les. 
Blijf in de teams zodat je vragen kan stellen.
Klaar? Start vast met het maken van de herhalingsopdrachten. 

Slide 10 - Slide