CVA, 30-11-2021

CVA
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

CVA

Slide 1 - Slide

Doel van deze les
Na deze les:
  • Is je kennis m.b.t. een CVA opgefrist
  • Weet je hoe je deze kunt herkennen
  • Ken je de aandachtspunten bij het verzorgen van cliënten met/ na een CVA

Slide 2 - Slide

Waar staan de letters C V A voor
A
Cerebrale Vasculine Aandoening
B
Cerebro Vasculatie Aandoening
C
Cerebro Vasculair Accident
D
Cerebraal Vasculine Activiteit

Slide 3 - Quiz

Welke 2 vormen van een CVA ken je?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Waar staan de letters TIA voor?

Slide 6 - Open question

TIA
Bij een TIA loopt net als bij een herseninfarct een stolsel vast in een bloedvat. Bij een TIA lost dit stolsel vanzelf op, bij een herseninfarct niet

- De 3 meest voorkomende signalen van een TIA zijn een scheve mond, verwarde spraak en een verlamde arm. 
- De signalen van een TIA, herseninfarct en hersenbloeding zijn gelijk. Je weet dus niet waardoor de uitval komt.


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Welke 3 symptomen herken jij bij een CVA?

Slide 9 - Open question

Hoe Herken je een CVA?

Slide 10 - Slide

Risicofactoren voor een CVA
Risico factoren:

* Leeftijd
* Roken
* Overgewicht
* Hoge bloeddruk (hypertensie)

Slide 11 - Slide

Behandeling herseninfarct
Bij een herseninfarct kan je in bepaalde gevallen binnen enkele uren na het ontstaan van de eerste kenmerken een bloedverdunnend medicijn krijgen. Dit lost het bloedstolsel op > trombolyse. 

Soms kan er tot zes uur na de eerste kenmerken een katheter via het bloedvat in de lies worden ingebracht. Langs deze weg kan een arts de klont proberen te verwijderen. Hoe eerder zo’n behandelingen kan starten, hoe groter de kans op een goed herstel is.

Slide 12 - Slide

Behandeling hersenbloeding
- Bij een hersenbloeding kunnen medicijnen helpen om de bloedstolling te verbeteren. Bij sommige patiënten stopt de bloeding niet vanzelf. 

- In bepaalde gevallen kan er een operatie nodig zijn om de bloeding te verwijderen. Daarmee zal de druk in de hersenen kleiner worden.

Slide 13 - Slide

Revalidatie
- is vaak nodig
- Multidisciplinair (o.a. ergotherapie, logopedie, fysiotherapie)
- Thuis of in verpleeghuis
- Leren omgaan met... (traumaverwerking, verlies verwerken)
- verbetering in conditie 

Slide 14 - Slide

Symptomen afhankelijk van de plek

Slide 15 - Slide

Mogelijke Lichamelijke gevolgen
- Verlamming
- Verwaarlozen van een deel van het lichaam
- Problemen met zien
- Vermoeidheid
- Problemen met coördinatie en evenwicht
- Incontinentie

Slide 16 - Slide

Mogelijke gevolgen denken en geheugen
- Moeite met spreken en begrijpen van taal
- Moeite met verwerken van prikkels
- Moeite met begrip en leervermogen
- Geheugenstoornissen
- Moeite met handelingen ( in de juiste volgorde uitvoeren)
- Ruimtelijke waarneming

Slide 17 - Slide

Mogelijke gevolgen gedrag
- Impulsief gedrag
- Interesse- en initiatiefverlies
- Minder flexibel
- Waardigheidsvelies
- Veranderd tijdsbesef en gehaast gedrag

Slide 18 - Slide

Emotionele gevolgen
- Angst
- Labiliteit
- Dwanghuilen
- Frustraties

Slide 19 - Slide

Praktische gevolgen

- Zorg  (verpleeg)thuis (mantelzorg/ thuiszorg)
- Auto rijden soms niet meer mogelijk
- Intimiteit en seksualiteit


Slide 20 - Slide

Quiz
Hierna volgen een aantal vragen om je kennis rondom CVA te toetsen.

Slide 21 - Slide

Wat is afasie?
A
Als iemand niet meer kan lezen
B
Niet meer kunnen praten
C
Het uitvoeren van de zorg in fases
D
Taalstoornis door hersenletsel (links)

Slide 22 - Quiz

Wat is dysfagie?
A
Problemen of moeilijkheden bij het slikken
B
Problemen in de mobiliteit
C
Het niet werken van de darmen
D
Pijn aan de grote teen

Slide 23 - Quiz

Wat is apraxie?
A
Het niet meer kunnen praten
B
Iemand kan bewuste handelingen niet meer uitvoeren
C
Iemand die graag naar de Praxis gaat
D
Een halfzijdige verlamming

Slide 24 - Quiz

Wat is hemianopsie?
A
Het niet werken van 1 been
B
Het niet meer kunnen kauwen
C
Het niet meer kunnen ruiken
D
Halfzijdige blindheid

Slide 25 - Quiz

Wat is neglect?
A
Het onbewust negeren van 1 kant
B
Het niet meer in dialect kunnen spreken
C
Je benen niet meer op kunnen tillen
D
Wazig zien

Slide 26 - Quiz

Wat is agnosie?
A
Agressie vertonen
B
Zomaar in slaap vallen
C
Het onvermogen om zintuigelijke dingen waar te nemen
D
Het onvermogen om te lachen

Slide 27 - Quiz

Heb je naar aanleiding van deze les nog een concrete vraag?

Slide 28 - Open question

Hoe vond je het om deze les zo te doorlopen?
Erg leuk
Leuk
Oke
Saai
Verschrikkelijk

Slide 29 - Poll

Slide 30 - Slide