1K Grammatica zinsdelen H5

Wat hebben we tot nu toe gehad?
  1. persoonsvorm
  2. zinsdeelstreepjes zetten
  3. onderwerp
  4. gezegde
  5. lijdend voorwerp 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat hebben we tot nu toe gehad?
  1. persoonsvorm
  2. zinsdeelstreepjes zetten
  3. onderwerp
  4. gezegde
  5. lijdend voorwerp 

Slide 1 - Slide

Dit half uur
Nakijken week 16
Herhalen en oefenen zinsontleding

Slide 2 - Slide

Vraagzin

- Maak van de zin een vraagzin
- Het woordje dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm
Tijdsproef

- Zet de zin in een andere tijd (vt-> tt of tt-> vt)
- Het woord dat veranderd, is de persoonsvorm

Slide 3 - Slide

Welke 2 manieren kun je gebruiken om de persoonsvorm te vinden?

Slide 4 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
De kat krabt aan de bank.

Slide 5 - Open question

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?

Slide 6 - Open question

onderwerp
Wie of wat + pv?

Slide 7 - Slide

Wat is het onderwerp?
De kat krabt aan de bank.

Slide 8 - Open question

Wat is het gezegde?

Slide 9 - Open question

Gezegde
Alle werkwoorden in de zin.

werkwoorden = doe woorden

Slide 10 - Slide

Wat is het gezegde?
De kat krabt aan de bank.

Slide 11 - Open question

Stappenplan zinsdelen ontleden
  1. persoonsvorm
  2. zinsdeelstreepjes zetten
  3. onderwerp
  4. gezegde
  5. lijdend voorwerp

Slide 12 - Slide

Zo vind je het lijdend voorwerp

Stel de vraag: Wat / Wie + gezegde + onderwerp?
    Het antwoord op deze vraag is het lijdend voorwerp (lv).

Het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (in, op, naast, boven, enz.).
Let op: niet in elke zin staat een lijdend voorwerp.


Slide 13 - Slide

Voorbeeld
Joshua maakt trouw iedere dag zijn huiswerk.

    pv = maakt
    
    wie / wat + pv ?   
    wie / wat maakt?
    onderwerp = Joshua

    gez = maakt

    wie / wat + gez + ow?
    wie / wat maakt Joshua?
    lijdend voorwerp = zijn huiswerk

Slide 14 - Slide

Carlo Boshard presenteert verschillende tv-programma’s.

Wat is de persoonsvorm?

Slide 15 - Slide

Carlo Boshard presenteert verschillende tv-programma’s.

Wat is de persoonsvorm?
presenteert

Slide 16 - Slide

Carlo Boshard presenteert verschillende tv-programma’s.

Wat is het onderwerp?

Slide 17 - Slide

Carlo Boshard presenteert verschillende tv-programma’s.

Wat is het onderwerp?
wie of wat + pv?
wie of wat + presenteert?
antwoord = Carlo Boshard

onderwerp =  Carlo Boshard

Slide 18 - Slide

Carlo Boshard presenteert verschillende tv-programma’s.

Wat is het gezegde?

Slide 19 - Slide

Carlo Boshard presenteert verschillende tv-programma’s.

Wat is het gezegde?
alle werkwoorden in de zin.
werkwoord = presenteert

gezegde = presenteert

Slide 20 - Slide

Carlo Boshard presenteert verschillende tv-programma’s.

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 21 - Slide

Carlo Boshard presenteert verschillende tv-programma’s.

Wat is het lijdend voorwerp?
wie of wat + gez + onderwerp?
wie of wat + presenteert + Carlo Boshard?
Wat presenteert Carlo Boshard?
antwoord = verschillende tv-programma's

lijdend voorwerp = verschillende tv-programma's

Slide 22 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
Veel Nederlanders kunnen Duits spreken.

Slide 23 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Mijn moeder heeft mijn fietsband geplakt.

Slide 24 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Vanavond gaan wij feesten!

Slide 25 - Open question