Hoofdstuk 10 Verbanden 10.3 + 10.4 + 10.5

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Welkom

Pak je spullen voor je en zet je vragen op het bord.

Je laptop blijft in de tas.

Doelen

Aan het einde van deze les kan/weet jij...

... een wortelverband herkennen.

... bepalen welke getallen je in een wortelformule kunt invullen.

... een periodiek verband herkennen.

... wat de begrippen periode, maximum en minimum betekenen.

... aan de formule en aan de vorm van de grafiek een verband herkennen.

10.3 Wortelverband

• Je leert een wortelverband herkennen.
  
• Je leert bepalen welke getallen je in een wortelformule kunt invullen.

Vul de tabel in en teken de grafiek bij de formule.

y=2√​x​​​

x	0	1	2	3	4	5
y

6

7

8

9

Wat is de kleinste waarde die je kunt invullen?

y=√​(x−2)​​​

y=√​(3x+6)​​​

q=√​(p+4)​​​

Zelfstandig werken

Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.

Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.

                 2. Overleg binnen je rij op fluistertoon of probeer een andere opgave.

                 3. Vraag de docent.

Klaar? – Nakijken daarna maken blz. 82-83.

Maken? – 10.3 opgave 16, 18, 19, 20

                     10.4 opgave 23, 24, 25

                     10.5 opgave 29, 30, 31

10.4 Periodiek verband

• Je leert een periodiek verband herkennen.
• Je leert wat de begrippen periode, maximum en minimum betekenen.

Periodiek verband

10.5 Verbanden en grafiek

• Je leert aan de formule en aan de vorm van de grafiek een verband herkennen.

Welke verbanden hebben we gehad?

Welk verband hoort bij de formules?

a)

b)

c)

d)

e)

y=3x−2

s=4t​2​​−2

q=√​(p+4)​​​

h=2t+√​4​​​

a=10−2t

Welk verband hoort bij de grafieken?

1.

2.

3.

Zelfstandig werken

Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.

Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.

                 2. Overleg binnen je rij op fluistertoon of probeer een andere opgave.

                 3. Vraag de docent.

Klaar? – Nakijken daarna maken blz. 82-83.

Maken? – 10.3 opgave 16, 18, 19, 20

                     10.4 opgave 23, 24, 25

                     10.5 opgave 29, 30, 31