6V H3 Wonen in Nederland Quiz en open vragen

Herhaling H3 : Leefbaarheid in Stedelijke Gebieden & 
H4: De Randstad: toekomstige topregio?
Lesdoelen:
1. Quiz over H3 en H4 Wonen in Nederland
2. Maken opdrachten Eindexamen
3. Morgen: vragen stellen over de stof.


1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling H3 : Leefbaarheid in Stedelijke Gebieden & 
H4: De Randstad: toekomstige topregio?
Lesdoelen:
1. Quiz over H3 en H4 Wonen in Nederland
2. Maken opdrachten Eindexamen
3. Morgen: vragen stellen over de stof.


Slide 1 - Slide

Een duale arbeidsmarkt bestaat uit ......... werknemers enerzijds en ........... werknemers anderzijds.
A
rijkere hoogopgeleide - armere laagopgeleide
B
hooggeschoolde - werkloze
C
relatief jonge - relatief oude
D
goed betaalde - werkloze

Slide 2 - Quiz

Een stad met nieuwe ontwikkelingen / innovatie in de creatieve industrie
A
Creatieve stad
B
Smart city
C
Nieuwbouw
D
Utereg

Slide 3 - Quiz

Bij welke vorm van stadsvernieuwing worden oude woningen gesloopt om plaats te maken voor nieuwe woningen?
A
renovatie
B
saneren
C
restaureren
D
herstructureren

Slide 4 - Quiz

In het kantorenpark tussen de Amsterdam Arena en het AMC worden kantoren omgebouwd tot appartementen.
Van welk proces is hier sprake?
A
Segregatie
B
Restaurering
C
Herstructurering
D
Sanering

Slide 5 - Quiz

Fietsen worden vaker gestolen, maar de pakkans van dieven is klein. Mensen doen minder aangifte.
De objectieve sociale veiligheid ... en de subjectieve sociale veiligheid .....
A
daalt - stijgt
B
daalt - daalt
C
stijgt - stijgt
D
stijgt - daalt

Slide 6 - Quiz

Wat is sociale cohesie?
A
Verbondenheid tussen mensen in een buurt
B
Het gevoel van veiligheid in een buurt
C
Minimaal contact tussen buurtgenoten
D
Het gebrek aan vertrouwen in mensen in de buurt

Slide 7 - Quiz

Conflicten tussen verschillen groepen is een vorm van
A
sociale cohesie
B
etnische polarisatie
C
sociale polarisatie
D
etnische cohesie

Slide 8 - Quiz

Uit welke drie onderdelen bestaat een buurtprofiel
A
Woningeigendom, etniciteit, veiligheid
B
Woningkenmerken, inkomen, woonomgeving
C
Woningkenmerken, bewonerskenmerken, woonomgeving
D
Woningtype, bewonerskenmerken, woonomgeving

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van begrippen als het gaat over Nederland
A
reurbanisatie, urbanisatie, suburbanisatie
B
suburbanisatie, urbanisatie, reurbanisatie
C
urbanisatie, suburbanisatie, reurbanisatie

Slide 10 - Quiz

Waarom werden de Vinex-wijken vlakbij de stad gebouwd?
A
Omdat daar ruimte was.
B
Omdat de mensen daar graag wilden wonen.
C
Omdat mensen dan dichter bij hun werk woonden.
D
Omdat de groeikernen al groot genoeg waren.

Slide 11 - Quiz

VINEX is een afkorting voor
A
Vierde Nota Exclusief
B
Vierde Nota Extra
C
Vernieuwings-wijken extra
D
Vernieuwings-wijken exclusief

Slide 12 - Quiz

Groeikernen werden aangewezen om de suburbanisatie te bundelen
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Het groeikernenbeleid
hoort vooral bij de jaren ...
A
60
B
70
C
80
D
90

Slide 14 - Quiz

Het aanwijzen van groeikernen leidde tot vergroting van de verkeersproblemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz


Grootschalige nieuwe woningbouwlocatie aan de rand van een stedelijk gebied, vooral bedoeld om de snelgroeiende bevolking op te vangen.
A
Groeikern
B
Herstructurering
C
Stadsvernieuwing
D
Vinexlocatie

Slide 16 - Quiz

'Randstad 2040' is een .......... voor de toekomstige ontwikkeling en inrichting van de Randstad.
A
stedenbouwkundig plan
B
ruimtelijke ordenings-beleidstuk
C
structuurvisie
D
nota

Slide 17 - Quiz

Voorbeelden van sleutelprojecten zijn voor de Noordvleugel .............. en voor de Zuidvleugel de ................
A
Kantorencentrum IJburg - stadsontwikkeling Den Haag
B
Zuidas - Tweede Maasvlakte
C
Project Markermeer - Snelweg A4
D
Schiphol - Haven Rotterdam

Slide 18 - Quiz

De vorming van stedelijk gebied met een belangrijke functie in de wereldeconomie =
A
global city
B
megacity
C
agglomeratie
D
metropoolvorming

Slide 19 - Quiz

Het aantal mogelijke klanten in het vestigingsgebied van een bedrijf =

A
reikwijdte
B
drempelwaarde
C
verzorgingsgebied
D
draagvlak

Slide 20 - Quiz

Reikwijdte > drempelwaarde = ............ voor een bedrijf
A
gunstig
B
ongunstig
C
geen belang
D
net genoeg

Slide 21 - Quiz

Stad met daaraan vastgegroeide voorsteden (vb: Utrecht en Nieuwegein) =
A
megastad
B
agglomeratie
C
stedelijk netwerk
D
voorstad

Slide 22 - Quiz

Het bouwjaar van dit wooncomplex is
A
jaren 60 vorige eeuw
B
jaren 80 vorige eeuw
C
jaren 70 vorige eeuw
D
jaren 90 vorige eeuw

Slide 23 - Quiz

Het bouwjaar van deze woning is:
A
1950
B
1970
C
1930
D
1990

Slide 24 - Quiz

Duurzame stad en sustainable city is
A
hetzelfde
B
iets anders
C
bijna hetzelfde
D
sowieso kletskoen

Slide 25 - Quiz

Eem 'smart city' is een
A
stad met moderne infrastructuur
B
ecologisch verantwoorde stad
C
een duurzame en tehnologisch ontwikkelde stad
D
moderne digitale stad

Slide 26 - Quiz

Tips voor de toets
1. Leer alle begrippen
2. Maak een samenvatting
3. Maak nog een paar examenvragen
4. Bekijk de documenten in Classroom goed (Christaller; soorten steden etc..)

Slide 27 - Slide