This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Een duale arbeidsmarkt bestaat uit ......... werknemers enerzijds en ........... werknemers anderzijds.
A
rijkere hoogopgeleide -
armere laagopgeleide
B
hooggeschoolde -
werkloze
C
relatief jonge -
relatief oude
D
goed betaalde -
werkloze
Slide 2 - Quiz
Een stad met nieuwe ontwikkelingen / innovatie in de creatieve industrie
A
Creatieve stad
B
Smart city
C
Nieuwbouw
D
Utereg
Slide 3 - Quiz
Het proces van stadsvernieuwing in de jaren '80 heeft niet gewerkt. De leefbaarheid verbeterde niet. Wat is daar de belangrijkste reden voor?
A
De woningen bleven hetzelfde
B
de bewoners bleven hetzelfde
Slide 4 - Quiz
In het kantorenpark tussen de Amsterdam Arena en het AMC worden kantoren omgebouwd tot appartementen. Van welk proces is hier sprake?
A
Segregatie
B
Restaurering
C
Herstructurering
D
Sanering
Slide 5 - Quiz
Dankzij metropoolvorming zal de Randstad dichter bevolkt raken
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Wat is sociale cohesie?
A
Verbondenheid tussen mensen in een buurt
B
Het gevoel van veiligheid in een buurt
C
Minimaal contact tussen buurtgenoten
D
Het gebrek aan vertrouwen in mensen in de buurt
Slide 7 - Quiz
Waar is de sociale cohesie het grootst
A
Doorlopende straat in de stad
B
Doorlopende straat in een dorp
C
Woonerf in de stad
D
Woonerf in een dorp
Slide 8 - Quiz
Conflicten tussen verschillende groepen is een vorm van
A
sociale cohesie
B
etnische polarisatie
C
sociale polarisatie
D
etnische cohesie
Slide 9 - Quiz
In welke wijk heeft de meeste herstructurering plaats gevonden?
A
19e eeuwse arbeiderswijk, dichtbij centrum
B
jaren 30-wijk, grote oude huizen, verder van centrum
C
naoorlogse wijk met portiekflats
D
wijk met huizen van rond 1980, vaak hofjes
Slide 10 - Quiz
Welk verschil is er tussen stadsvernieuwing in herstructurering?
A
Alleen bij stadsvernieuwing worden de woningen verbeterd.
B
Alleen bij herstructurering worden de woningen verbeterd.
C
Alleen bij standsvernieuwing verandert de bevolkingssamenstelling
D
Alleen bij herstructurering verandert de bevolkingssamenstelling
Slide 11 - Quiz
Wat is geen gevolg van herstructurering?
A
veel sanering
B
er komen mensen met hogere inkomens in die wijken
C
Toename sociale cohesie
D
de huizenprijzen gaan omhoog
Slide 12 - Quiz
Uit welke drie onderdelen bestaat een buurtprofiel
A
Woningeigendom, etniciteit, veiligheid
B
Woningkenmerken, inkomen, woonomgeving
C
Woningkenmerken, bewonerskenmerken, woonomgeving
D
Woningtype, bewonerskenmerken, woonomgeving
Slide 13 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van begrippen als het gaat over Nederland
A
reurbanisatie, urbanisatie,
suburbanisatie
B
suburbanisatie, urbanisatie, reurbanisatie
C
urbanisatie, suburbanisatie, reurbanisatie
Slide 14 - Quiz
Waarom werden de Vinex-wijken tegen de stad aan gebouwd?
A
Omdat daar ruimte was.
B
Omdat de mensen daar graag wilden wonen.
C
Omdat mensen dan dichter bij hun werk woonden.
D
Omdat de groeikernen al groot genoeg waren.
Slide 15 - Quiz
VINEX is een afkorting voor
A
Vierde Nota Exclusief
B
Vierde Nota Extra
C
Vernieuwings-wijken extra
D
Vernieuwings-wijken exclusief
Slide 16 - Quiz
Groeikernen werden aangewezen om de suburbanisatie te bundelen
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Het groeikernenbeleid hoort vooral bij de jaren ...
A
60
B
70
C
80
D
90
Slide 18 - Quiz
Het aanwijzen van groeikernen leidde tot meer mobiliteit.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
Grootschalige nieuwe woningbouwlocatie aan de rand van een stedelijk gebied, vooral bedoeld om de snelgroeiende bevolking op te vangen.
A
Groeikern
B
Herstructurering
C
Stadsvernieuwing
D
Vinexlocatie
Slide 20 - Quiz
Een economie waarin vooral nieuwe technologie en nieuwe producten worden bedacht.
A
Innovatie
B
Kenniseconomie
C
Smart City
D
Science Park
Slide 21 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Sustainable City
B
Stad van de toekomst
C
Creatieve stad
D
Smart City
Slide 22 - Quiz
Welk deel van de Randstad is economisch het sterkst?
A
De Noordvleugel
B
De Zuidvleugel
Slide 23 - Quiz
Welke bewoners- en woningkenmerken uit het buurtprofiel horen bij deze wijk?
A
relatief veel koopwoningen, goede staat van onderhoud, relatief hoge inkomens,
B
veel sociale huurwoningen, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage eengezinswoningen
C
veel sociale huurwoningen, hoog percentage inwoners met een migratieachtergrond, slechte staat van onderhoud
D
relatief lage inkomens, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage inwoners met een westerse migratieachtergrond
Slide 24 - Quiz
In de Randstad worden nieuwbouwwoningen sinds 1990 alleen in vinex-wijken gebouwd
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quiz
Waarin verschilt de Randstad het meest van andere stedelijke gebieden?
A
De Randstad heeft een hoge bevolkingsdichtheid.
B
In de Randstad werken veel mensen in de dienstensector.
C
De Randstad bestaat uit meerdere steden.
D
In de Randstad wonen veel mensen uit andere culturen.
Slide 26 - Quiz
De Zuidvleugel herken je aan ...
A
Veel agrarisch gebied, lage verstedelijkingsgraad
B
Een netwerk van creatieve en innovatieve bedrijvigheid
C
Topsectoren van chemie, industrie en logistiek
D
Hoogbouw met kantoren gemengd met een stedelijke woonfunctie
Slide 27 - Quiz
Twee stellingen: 1. Wijk is een ander woord voor buurt 2. Bij een buurtprofiel wordt vooral gekeken naar kenmerken van bewoners , woningen en de woonomgeving