Les 3: Het vissersdorpje. stage

Rotterdamse haven
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rotterdamse haven

Slide 1 - Slide

10 goudvissen zitten er in een kom.
2 verdrinken
4 zwemmen weg
3 sterven.
hoeveel vissen zitten er nog in de kom?

Slide 2 - Slide

Hoofdvraag en herhaling vorige les

Waarom en hoe is de Rotterdamse haven zo groot geworden dat het nu de grootste haven van Europa is en de 4e grootste van de wereld, terwijl Nederland zo’n ontzettend klein landje is en Rotterdam 1000 jaar geleden nog niet bestond?

Wat hebben we de vorige les gehad?

Slide 3 - Slide

waar denk je aan bij visserij?

Slide 4 - Mind map

Wat gaan we vandaag leren?



Wat gaan we vandaag doen?

- waarom vissers zich vestigden in Rotte.
- Waarom er een haven werd gebouwd en hoe deze werd gebruikt.
- Hoe de eerste visserijen zijn ontstaan.
- Wat de haringvisserij inhoudt en hoe het zo groot is geworden.


- mindmap maken
- leren over het ontstaan van de visserij en het vissersdorpje.
- 30 seconds over begrippen en woorden.

Slide 5 - Slide

Tijdbalk

Slide 6 - Slide

Ontstaan rotterdam
Dorpje Rotta overstroomde door rivier de Rotte
Dam gelegd. 
Die dam werden sluizen geplaatst.
De dam werd bebouwd
Er kwam een dorpje
mensen gingen wonen op Rotte-dam
Rotterdam.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

huis van vissers
huis van rijke kooplieden

Slide 8 - Drag question

Vissersdorpje 
waarom zouden vissers wonen in een dorpje aan de zee?

Slide 9 - Slide

Waarom?
1. Noordzee en landinwaarts.

2. Het was een goede handelsplaats.

3. Vissers konden hun vissersboten neerleggen in de haven.

Slide 10 - Slide

Haven
- Opslag boten.
- Overslagmarkt.
- Voornaamste handelswaren: trekvis, pek en teer.
- Boten werden groter -> grotere haven
- Haven en boten werden groter --> havenvoorzieningen


Slide 11 - Slide

Sluisvisserij

Slide 12 - Slide

Wat is de betekenis van een sluis?
A
Een scheiding tussen twee landen
B
Een boot die vissers gebruikten om vis te vangen.
C
Een scheiding van deuren tussen twee wateren .
D
Dit is een brug waar schepen onderdoor moeten varegn.

Slide 13 - Quiz

Sluisvisserij
Aanleg van dam en sluizen
Sluisvisserij
Boete van 20 pond
1388 toegestaan, alleen als land er geen gevaar door zou lopen.
Vissers wilden sluizen zo lang mogelijk dicht.

Slide 14 - Slide

Stadsvisserij

Slide 15 - Slide

Stadsvisserij
Binnen de dijken
Binnenvisserij
Met recht van de graaf = graafrecht.
Zonder graafrecht, niet vissen.
Vissen in rivieren.

Slide 16 - Slide

Zeevisserij

Slide 17 - Slide

Zeevisserij
Vissen vanuit zee
Grote vissersboten
Concurrentie
Veel inkomsten
verkocht op markt
Haring

Slide 18 - Slide

Haringvisserij

Slide 19 - Slide

Haringvisserij
Grootste inkomst bron van de Hollandse kust.
Haring kaken
Volgvoedsel nummer 1.
Goedkoop, voedzaam en houdbaar.
<-- Haringbuis 


Slide 20 - Slide

Haring kaken
“De haring die men ving en kon niet lange duuren, […]
Maar Beuckels heeft voor eerst den haring leeren kaaken,
Dat is van alle slijm de vis gesuyvert maaken!
En als dat was gedaen, dan nam hy matig sout, […]
Dat stroyd’ hy in een vat, en daer uyt is begonnen,
Te packen desen visch in wel gemaekte tonnen!”

Gedicht Jacobs Cats dichtte in 1659.

Slide 21 - Slide

sluisvisserij
stadsvisserij
zeevisserij
haringvisserij

Slide 22 - Drag question

Welke beroepen kunnen we bedenken die passen bij het vissersdorpje?

Slide 23 - Mind map

haringkaker
havenmeester
visser
bemanningslid
haringvisser.
schipper
botenmaker
klusser voor boten
graaf
stadsvisser
sluisvisser


Slide 24 - Slide

De Hanze

Slide 25 - Slide

Maar Rotterdam dan?
staan =ja
zitten =nee

Slide 26 - Slide

Rotterdam is geen hanzestad.
Rotterdam --> belangrijkste aanvoerhavens voor haring.

ontwikkeling langzamer dan hanzesteden.

Slide 27 - Slide

Wat waren de vier visserijen?

Slide 28 - Open question

Visserijen:

1. sluisvisserij
2. stadsvisserij
3. zeevisserij
4. haringvisserij

Slide 29 - Slide

30 seconds
Elk tweetal eigen kaartjes.
Omstebeurt woorden raden
Mag het woord niet zeggen.

Slide 30 - Slide

Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 31 - Mind map