Grammatica 16-2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Grammatica 

Hoofdstuk 4: Woordsoorten en Zinsdelen

Planning

• Zinsdelen vs. Woordsoorten
• Uitleg Lijdend voorwerp + vragen
• Zelfstandig werken
• Uitleg Vragend- en Aanwijzend voornaamwoord + vragen
• Gezamenlijk opdrachten maken
• Afsluiten van de les

Lesdoel:

Aan het eind van de eerste les kun je het lijdend voorwerp vinden in een zin.

Aan het eind van de tweede les kun je het aanwijzend voornaamwoord en het vragend voornaamwoord vinden in een zin.

Lidwoord

Woordsoorten

Geen van beide

Zinsdelen

Zelfstandig naamwoord

Onderwerp

Bijvoeglijk naamwoord

Persoonsvorm

Hoofdgedachte

Werkwoord

Werkwoordelijk Gezegde

Spreekwoordelijk gezegde

Woordsoorten en zinsdelen:

In zinsdeel-ontleding kijken we naar de betekenis van de zin.

In woordsoort-ontleding kijken we naar de individuele woorden.

Wat is het lv in deze zin:
Door het slechte weer heeft de organisatie het openluchtconcert een week verplaatst.

Het lijdend voorwerp (lv)

Wie/Wat + Werkwoordelijk gezegde + onderwerp 

'Hij schopte de voetbal in het doel.'

Wie/Wat schopte hij in het doel?

de voetbal = lv.

Zelfstandig werken

Maak opdracht 1 t/m 4 zo ver al je kunt.

De opdrachten staan op blz. 118 en 119.

Werk stil en lees de opdrachten goed.

Pauze:

Tussen de lessen heb je 10 minuten pauze.

Ook wordt er niet gegeten in het lokaal.

Aanwijzend voornaamwoord

Het = Dit en Dat

De = Deze Die

Maar ook: Zo'n, zulke, dergelijk(e), hetzelfde, dezelfde

Vragend voornaamwoord

Wie

Wat

Welk(e)

Wat voor (een)

Gezamenlijk werken

Maak opdracht 1, 2 en 4 op blz. 120 en 121.

Je mag hierbij zachtjes samenwerken.

Succes!