W17 FA 3H H5 Les 4

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bonjour à 3H

Semaine 17: 20 avril à 22 avril

Chapitre 5

Cours de français

Qu'est-ce que tu vas faire?

-Les corrigés: opdrachten nakijken

- Grammaire:  uitleg over het bijvoeglijk naamwoord

Les exercices: een opdracht maken over het bijvoeglijk naamwoord

- les devoirs: het huiswerk voor deze week 17

les corrigés

De opdrachten van chapitre 5 partie G, H en I nakijken.

Exercice 26a

-

Exercice 26b 

-

Exercice 26c

1 B

2 D

3 E

4 F

5 C

6 A

Exercice 26e

1 Ik trek mijn handschoenen aan om te skiën.

2 Mijn moeder deed altijd een klein beetje parfum op.

3 Zul je suiker in de thee doen?

4 Hij zet geld opzij.

5 Sarah en Julien hebben hun sportschoenen aangetrokken.

6 Zullen jullie de concertkaartjes in jullie tas opbergen?

Exercice 26f

1 Nous avons mis / On a mis

2 Il mettra

3 Ils/Elles mettaient

4 met

5 Les élèves ont mis

6 mettent

Exercice 27a

1 willen gaan spelen

2 adviezen

3 ervaringen

Exercice 27b

1 speeltijden Quand répéter?

2 instrumenten Quel matériel?

3 aantal muzikanten Combien faut-il être pour former un groupe?

5 oefenruimte Où répéter?

6 verbetering Comment progresser?

Overgebleven onderwerpen:

4 (een naam kiezen), 7 (stijl en imago) & 8 (taakverdeling).

Exercice 27c

1 De eerste stappen van de bandleden als muzikant.

2 Hoe de bandleden elkaar ontmoet hebben.

3 Hun eerste concert.

4 Hoe zij de eerste oefensessies organiseerden.

Exercice 27d

1 B   

2 C

3 A

4 B

5 A

Exercice 28

1 Twee verschillen

  - De bandleden van BB Brunes hebben elkaar op de basisschool ontmoet, terwijl die van Bayard Street elkaar op de middelbare school hebben ontmoet.

  - BB Brunes bestaat uit 4 bandleden, terwijl Bayard Street uit 7 bandleden bestaat.

 Twee overeenkomsten

  - Beide bands komen uit Parijs.

  - Beide bands oefenen in een ruimte thuis.

2 Dat als jouw band uit veel leden bestaat, je dan per groepjes van 2 of 3 moet oefenen.

Grammaire: l'adjectif

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord

Jullie kennen het bijvoeglijk naamwoord al. Jullie hebben (online of in het werkboek) het huiswerk bij partie I gemaakt en hebben dit ook nagekeken. Lees blz 64 in je tekstboek nog een keer na.

Opdracht 

Schrijf 4 zinnen in het Frans. De bedoeling is dat je beschrijft wat je op het plaatje ziet. Denk aan...

- uiterlijk (haar, ogen, kleding)

- emotie (blij, boos)

- de omgeving (waar is het, wat zie je)

Let op! Gebruik in elke zin minimaal één bijvoeglijk naamwoord.

4 zinnen met het bijvoeglijk naamwoord
die over de foto hiernaast gaan -->

Les devoirs

Opdrachten Chapitre 5

- maak alle oefeningen van Francofolies vanaf blz 37

- maak alle oefeningen van Le bilan vanaf blz 42

- Leren Phrases-clés D en J

- herhalen vocabulaire en zinnen A, B, E, F en H

- Leren en toepassen

Lukt het werken online niet? Werk dan in je werkboek  deel B, maak foto's van je gemaakte opdrachten, stuur die op als bijlage.

Bon travail

et restez en bonne santé