BK Hoofdstuk 13.2 Toonhoogte deel 1

Opdrachten 13.1:
7 - 8 - 9 - 11

Pak je schrift met opdrachten erbij
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Opdrachten 13.1:
7 - 8 - 9 - 11

Pak je schrift met opdrachten erbij

Slide 1 - Slide

13.2 Toonhoogte

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 13.2 Toonhoogte
Aan het einde van deze paragraaf kun je antwoord geven op deze vragen:

- Wat is trillingstijd?
- Wat is frequentie?
- Welke frequenties kan een mens horen?
- Hoe bereken je de frequentie en de trillingstijd?

Slide 3 - Slide

Voorkennis: omrekenen
Ik heb een stuk land van 1 meter lang. Ik verdeel dit stuk in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stuk?
1 meter (m) = 1000 milimeter (mm)

Ik neem een geluid op van 1 seconde lang. Ik verdeel dit geluid in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stukje geluid?

Slide 4 - Slide

Voorkennis: omrekenen
Ik heb een stuk land van 1 meter lang. Ik verdeel dit stuk in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stuk?
1 meter (m) = 1000 millimeter (mm)

Ik neem een geluid op van 1 seconde lang. Ik verdeel dit geluid in 1000 precies dezelfde stukken. Hoe lang is elk stukje geluid?
1 seconde (s) = 1000 milliseconde (ms)

Slide 5 - Slide

13.2 Toonhoogte
Oscilloscoop

Slide 6 - Slide

Wat is frequentie?
Frequentie = Het aantal trillingen in één seconde 

De eenheid is Hertz (Hz).

Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon klinkt.

Slide 7 - Slide

Berekenen
Formule: f = 

En voor de trillingstijd van 1 trilling:
T = 
T1
f1
Let op!
Trillingstijd is altijd met een hoofdletter T!
(gewoon tijd is met een kleine letter t)

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Formule: f =             T = 

De snaar van een gitaar trilt 1 keer in 0,025 seconde. Bereken de frequentie.
T1
f1

Slide 9 - Slide

Voorbeeld 2
Formule: f =             T = 

De snaar van een viool trilt met een frequentie van 500 Hz. Bereken de trillingstijd in seconde.
T1
f1

Slide 10 - Slide

Hoge en lage tonen

Slide 11 - Slide

Welke tonen kun jij horen/maken?
Ondergrens
De laagste toon die een mens kan horen is 20 Hz
Bovengrens
De hoogste toon die een mens kan horen is 20.000 Hz



Slide 12 - Slide

Je gehoor test je met een toongenerator.

De bovenste gehoorgrens wordt steeds lager, hoe ouder je wordt.

De onderste gehoorgrens blijft ongeveer 20 Hz. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Basis:
Maak opdrachten van paragraaf 9.3 (vanaf bladzijde 174)

Kader:
Maak opdrachten van paragraaf 13.2



Slide 15 - Slide

Hoe hoger de toon,
hoe ... de frequentie
A
Lager
B
Harder
C
Zachter
D
Hoger

Slide 16 - Quiz

Wat is het symbool voor frequentie en de eenheid van de frequentie


A
L en dB
B
f en dB
C
L en Hz
D
f en Hz

Slide 17 - Quiz

Wat is frequentie?
A
Aantal trillingen per uur
B
Aantal trillingen per minuut
C
Aantal trillingen per seconde

Slide 18 - Quiz

Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 19 - Quiz

de eenheid van frequentie is...
A
milliseconde
B
amplitude
C
hertz
D
trillingstijd

Slide 20 - Quiz


Wat is de
frequentie?
A
50Hz
B
100Hz
C
500Hz
D
1000Hz

Slide 21 - Quiz

Wat is frequentie ?
A
Aantal trillingen per seconde
B
Tijd van een trilling

Slide 22 - Quiz


De frequentie is ...
A
5 Hz
B
0,2 Hz
C
208 Hz
D
500 Hz

Slide 23 - Quiz

De frequentie is 250 Hz.
Wat is de trillingstijd?
A
0,004 s
B
250 s
C
4 s
D
0,025 s

Slide 24 - Quiz

Wat is het symbool voor trillingstijd?
A
F
B
T
C
U
D
V

Slide 25 - Quiz

Met de trillingstijd kan je de ... bepalen
A
toonhoogte
B
geluidssterkte

Slide 26 - Quiz

Wat is de eenheid van trillingstijd
A
uren
B
minuten
C
seconden

Slide 27 - Quiz

Vul in: Als je ouder wordt, kun je .... tonen steeds slechter horen.
A
harde
B
zachte
C
lage
D
hoge

Slide 28 - Quiz

Huiswerk
Basis:
Maak opdrachten van paragraaf 9.3 (vanaf bladzijde 174)

Kader:
Maak opdrachten van paragraaf 13.2



Slide 29 - Slide