BK Hoofdstuk 13.2 Toonhoogte deel 2

13.2 Toonhoogte
Pak je rekenmachine en ga in de kring zitten
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

13.2 Toonhoogte
Pak je rekenmachine en ga in de kring zitten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 13.2 Toonhoogte
Aan het einde van deze paragraaf kun je antwoord geven op deze vragen:

- Wat is trillingstijd?
- Wat is frequentie?
- Welke frequenties kan een mens horen?
- Hoe bereken je de frequentie en de trillingstijd?

Slide 2 - Slide

13.2 Toonhoogte
Oscilloscoop

Slide 3 - Slide

Berekenen
Formule: f = 

En voor de trillingstijd van 1 trilling:
T = 
T1
f1
Let op!
Trillingstijd is altijd met een hoofdletter T!
(gewoon tijd is met een kleine letter t)

Slide 4 - Slide

Hoge en lage tonen

Slide 5 - Slide

Hoe hoger de toon,
hoe ... de frequentie
A
Lager
B
Harder
C
Zachter
D
Hoger

Slide 6 - Quiz

Wat is het symbool voor frequentie en de eenheid van de frequentie


A
L en dB
B
f en dB
C
L en Hz
D
f en Hz

Slide 7 - Quiz

Wat is frequentie?
A
Aantal trillingen per uur
B
Aantal trillingen per minuut
C
Aantal trillingen per seconde

Slide 8 - Quiz

Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 9 - Quiz

de eenheid van frequentie is...
A
milliseconde
B
amplitude
C
hertz
D
trillingstijd

Slide 10 - Quiz


Wat is de
frequentie?
A
50Hz
B
100Hz
C
500Hz
D
1000Hz

Slide 11 - Quiz

Wat is frequentie ?
A
Aantal trillingen per seconde
B
Tijd van een trilling

Slide 12 - Quiz


De frequentie is ...
A
5 Hz
B
0,2 Hz
C
208 Hz
D
500 Hz

Slide 13 - Quiz

De frequentie is 250 Hz.
Wat is de trillingstijd?
A
0,004 s
B
250 s
C
4 s
D
0,025 s

Slide 14 - Quiz

Wat is het symbool voor trillingstijd?
A
F
B
T
C
U
D
V

Slide 15 - Quiz

Met de trillingstijd kan je de ... bepalen
A
toonhoogte
B
geluidssterkte

Slide 16 - Quiz

Wat is de eenheid van trillingstijd
A
uren
B
minuten
C
seconden

Slide 17 - Quiz

Vul in: Als je ouder wordt, kun je .... tonen steeds slechter horen.
A
harde
B
zachte
C
lage
D
hoge

Slide 18 - Quiz

Huiswerk
Basis:
Maak de opdrachten van paragraaf 9.1, 9.2 en 9.3 af en kijk daarna je antwoorden na. 

Kader:
Maak de opdrachten van paragraaf 13.1 en 13.2 af en kijk daarna je antwoorden na. 



Slide 19 - Slide