Nieuw Nederlands taalverzorging spelling hoofdletters en leestekens

Nieuw Nederlands
Taalverzorging spelling
Hoofdletters en leestekens
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Nieuw Nederlands
Taalverzorging spelling
Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Slide

Leerdoel


  • Ik kan de regels voor hoofdletters correct toepassen in een tekst.
  • Ik kan punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken.
  • Ik kan komma's en dubbele punten gebruiken.



 

Slide 2 - Slide

Wat mist deze tekst? En waarom?
wachtwoorden
wachtwoorden zijn vaak een bron van ergernis want je moet inmiddels zoveel wachtwoorden onthouden ze moeten vaak ook nog voldoen aan een aantal eisen ze moeten bijvoorbeeld minimaal acht letters twee hoofdletters en een leesteken bevatten natuurlijk bewaar je je wachtwoorden zorgvuldig toch moet je na enkele maanden soms opeens weer een nieuwe code instellen


Slide 3 - Slide

Uitleg hoofdletters  1

 Altijd aan het begin van de zin:

 Morgen gaan we naar een feest van een vriend.

  Uitzonderingen: geen hoofdletter begin van de zin:
  • als de zin begint met een cijfer of getal
       100 meter verderop is een tankstation.
  • 's of 't aan begin van zin: dan hoofdletter bij tweede letter
       's Nachts droom ik dat ik op een mooi eiland ben met zon en zee.






Slide 4 - Slide

Uitleg hoofdletters  2

Eigennamen of afgeleiden

  • personen                   : Max, Lisa
  • naam organisatie MBO Den Bosch
  • aardrijkskunde       :  Alpen, Rusland, Turkse pizza
  • merknamen             :  Adidas, Mac Donalds
  • boek/film/tv-serie : Spijt, Home Alone
  • feestdagen               : Kerstmis, Suikerfeest, Koningsdag
  • historische gebeurtenissen: Tweede Wereldoorlog















Slide 5 - Slide

Uitleg hoofdletters  3

Uitzonderingen: geen hoofletter eigennamen

  •  stromingen en afgeleiden    :  christendom, islam, kerstvakantie
  •  windstreken                                 : oosten, westen, zuidoosten
  •  historische perioden                : prehistorie,  middeleeuwen
  • functiebenamingen en titels : minister-president















Slide 6 - Slide

Uitleg leestekens - aanhalingstekens
  • als je citeert (woord of zin letterlijk overnemen uit tekst)

       'Ik accepteer en respecteer de ander zoals hij/zij is'

        = geciteerd uit de Schoolgids

  • opschrijven wat iemand precies zo heeft gezegd

       Nienke zei: 'Ik zie je vanmiddag om 15.00 uur bij de bushalte.'



Slide 7 - Slide

Uitleg leestekens - punt

Punt: achter elke zin


Ik laat de hond uit.


Slide 8 - Slide

Zijn de hoofdletters en leestekens juist gebruikt?

De postbode riep enthousiast: 'Wat een mooie Mercedes heeft u daar!'
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Zijn de hoofdletters en leestekens juist gebruikt?

Henk laat zijn twee Dalmatiërs uit voordat, hij naar zijn werk gaat.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Zijn de hoofdletters en leestekens juist gebruikt?

Ezra vroeg of we ook een nieuwjaarsduik moesten nemen?
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Kloppen de leestekens?
A
Harm zei: "Doe dat nooit weer!"
B
Harm zei: "Doe dat nooit weer"!
C
Harm zei: "doe dat nooit weer! "
D
Harm zei, "Doe dat nooit weer!"

Slide 12 - Quiz

Kloppen de leestekens?
A
De bosmaaier start niet; de accu is leeg.
B
De bosmaaier start niet, de accu is leeg.
C
De bosmaaier start niet de accu; is leeg.
D
De bosmaaier start niet: de accu is leeg.

Slide 13 - Quiz

Hoe heten deze leestekens?
" "
A
luchtkomma's
B
aerostrofen
C
citeerkomma's
D
aanhalingstekens

Slide 14 - Quiz

Kloppen de leestekens?
A
Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'

Slide 15 - Quiz

Kloppen de leestekens?
A
Als jullie klaar zijn mogen jullie gaan ?
B
Als jullie klaar zijn, mogen jullie gaan !

Slide 16 - Quiz

Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt, 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 17 - Quiz

Voorbeelden van leestekens zijn:
A
dikgedrukte letters
B
schuingedrukte letters
C
titels van teksten
D
komma, hoofdletter, uitroepteken, punt

Slide 18 - Quiz

Zijn de hoofdletters en leestekens juist gebruikt?

'Het is mooi weer voor een wandeling' : zei de buurman.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Evaluatie
Kun je nu ...

... punten, komma's, uitroeptekens, vraagtekens, dubbele punten en hoofdletters gebruiken?

... de moeilijke woorden uit de paragraaf goed spellen?

Slide 20 - Slide