Ontdek de wereld van literaire begrippen

Ontdek de wereld van literaire begrippen

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de literaire begrippen perspectief, ruimte en tijd benoemen en toepassen.

Leg de nadruk op het belang van het begrijpen en kunnen toepassen van deze begrippen bij het lezen en analyseren van literaire werken.

Wat weet je al over perspectief, ruimte en tijd in de literatuur?

Wat is perspectief?

Perspectief is het gezichtspunt van waaruit het verhaal wordt verteld.

Gebruik voorbeelden om de verschillende perspectieven, zoals ik-perspectief, hij/zij-perspectief en alwetend perspectief, te verduidelijken.

Hoe beïnvloedt perspectief het verhaal?

Het perspectief bepaalt welke informatie de lezer krijgt en hoe de gebeurtenissen worden ervaren.

Laat de leerlingen een kort verhaal lezen en bespreken hoe het perspectief de leeservaring beïnvloedt.

Wat is ruimte in de literatuur?

Ruimte verwijst naar de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt.

Vraag de leerlingen om voorbeelden van verschillende soorten ruimtes te noemen, zoals een stad, een bos of een huis, en bespreek hoe deze de sfeer en betekenis van het verhaal kunnen beïnvloeden.

Hoe kan ruimte symbolisch zijn?

Ruimte kan symbolisch zijn en bepaalde ideeën of emoties vertegenwoordigen.

Laat de leerlingen een fragment lezen waarin de ruimte symbolisch wordt gebruikt en bespreek de mogelijke betekenissen.

Wat is tijd in de literatuur?

Tijd verwijst naar de chronologische volgorde van gebeurtenissen in het verhaal.

Bespreek de verschillende manieren waarop tijd kan worden gepresenteerd, zoals lineair, met flashbacks of met sprongen in de tijd.

Hoe kan tijd de betekenis van een verhaal beïnvloeden?

De manier waarop tijd wordt gebruikt, kan de spanning, de betekenis en de interpretatie van het verhaal beïnvloeden.

Geef voorbeelden van verhalen waarin tijd een belangrijke rol speelt en vraag de leerlingen om de impact ervan te bespreken.

Oefening: Analyseer een literair werk

Lees een kort verhaal en analyseer het perspectief, de ruimte en de tijd die worden gebruikt.

Geef de leerlingen de opdracht om individueel of in groepen een literair werk te lezen en de begrippen perspectief, ruimte en tijd te identificeren en te bespreken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.