Oefentoets

Oefentoets Politiek
Dit zijn oefenvragen over hoofdstuk 3. 
Hiermee kun je controleren of je de begrippen goed kent. Op het tentamen kun je meer inzichtvragen verwachten. 

Sommige vragen zijn alleen voor leerlingen die de KGT-toets maken, dat is aangegeven met '(KGT)' voor de vraag.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets Politiek
Dit zijn oefenvragen over hoofdstuk 3. 
Hiermee kun je controleren of je de begrippen goed kent. Op het tentamen kun je meer inzichtvragen verwachten. 

Sommige vragen zijn alleen voor leerlingen die de KGT-toets maken, dat is aangegeven met '(KGT)' voor de vraag.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In de Nederlandse democratie:
A
beslist het volk in een referendum over belangrijke onderwerpen
B
kiest de bevolking vertegenwoordigers die de besluiten nemen
C
mogen inwoners over iedere nieuwe wet stemmen
D
nemen ambtenaren de belangrijkste beslissingen

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wie horen tot de overheid?
A
Nederlanders die mogen stemmen
B
Nederlanders die belasting betalen
C
Politici en ambtenaren
D
Politici en kiezers

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. In Nederland hebben we geen vrije verkiezingen.
2. Bij geheime verkiezingen mag je aan niemand vertellen op wie je hebt gestemd.
A
1 is juist , 2 is onjuist
B
1 is onjuist , 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is passief kiesrecht?
A
het recht om je eigen politieke partij op te richten
B
het recht om te stemmen
C
het recht om te solliciteren als ambtenaar
D
het recht om door de overheid geholpen te worden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waarvan maken deze mensen gebruik?
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Koppel het juiste antwoord aan links of rechts.
Links
Rechts
Kwetsbaremensen
Eigen verantwoordelijkheid
Kleine overheid
Grote overheid
Lage belastingen
Hoge belastingen

Slide 7 - Drag question

Terugblik hoofdstuk 2
Koppel het juiste antwoord aan links, midden of rechts.
Links
Rechts
Midden
D66
DENK
Forum voor Democratie
SP
PVV
CDA
PvdA

Slide 8 - Drag question

Terugblik hoofdstuk 2
(KGT) 3.3 Stromingen in de politiek

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

(KGT)Het woord 'solidariteit' past het beste bij:
A
Liberalisme
B
Sociaal-democratie
C
Christen-democratie

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

(KGT)Welke partij is liberaal?
A
VVD
B
GroenLinks
C
PvdA
D
CDA

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke soorten politiek kunnen burgers stemmen tijdens verkiezingen?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
Gemeenteraad

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De regering is het dagelijks bestuur van ons land. Wie zitten er in de regering?
1. De minsters
2. De staatssecretarissen
3. De leden van de Tweede Kamer
4 De Koning
A
1 en 3 zitten in de regering
B
1 en 4 zitten in de regering
C
2 en 3 zitten in de regering
D
2 en 4 zitten in de regering

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

(KGT)Een Kamerlid roept de minister van Justitie voor een spoeddebat naar de Tweede Kamer. Van welk recht maakt het Kamerlid gebruik?
A
Recht van initiatief.
B
Enqueterecht
C
Recht van interpellatie
D
Recht van amendement

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Juist of onjuist?
"Ministers kunnen wetten maken en wetten goedkeuren."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Noem minstens drie taken van de koning.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Juist of onjuist?
"De Tweede Kamer moet over iedere wet stemmen."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De partijen in de Tweede Kamer die samen de regering vormen noem je de:

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Juist of onjuist?
"Het recht om je rijbewijs te halen is een grondwet"
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van iets dat je zou kunnen doen om de politiek te beïnvloeden.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Waarmee kun je de gemeenteraad het beste vergelijken?
A
Het kabinet
B
De Eerste & Tweede Kamer
C
De regering
D
Het college van B en W

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke politieke partij is een liberale partij?
A
CDA
B
PvdA
C
VVD
D
SP

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

''Wie hard werkt, mag ook veel meer verdienen dan anderen''.
Deze uitspraak hoort vooral bij:
A
links
B
midden
C
rechts
D
zowel links als rechts

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk recht hoort niet in het rijtje thuis?
A
het recht op vrijheid van meningsuiting
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
het recht om wetten goed en af te keuren

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke stellingen zijn juist
1. De minister-president is geen lid van een coalitiepartij.
2. Denk was een coalitiepartij.

A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Stelling 1 en 2 zijn juist
D
Stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de hoofdtaken van het parlement?
1. Debatteren en stemmen over wetsvoorstellen.
2. Ministers controleren.
3. Ministers en staatssecretarissen kiezen.
4. Wetten uitvoeren.
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
3 en 4

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Een links kabinet zou kunnen bestaan uit?
A
SGP, SP en ChristenUnie
B
Groenlinks en FvD
C
VVD, D66 en CDA
D
Groenlinks, SP en PvdA

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

In ............... staat wat de regeringspartijen de komende jaren willen bereiken.
Wat is hier weggelaten?
A
de grondwet
B
de miljoenennota
C
de troonrede
D
het regeerakkoord

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de machten naar de juiste zin. Sommige machten moet je twee keer gebruiken.
1. Hier kun je naartoe als je je gediscrimineerd voelt door de overheid. 
2. Beslissen over wetsvoorstellen
3. Moeten communiceren over nieuwe wetten zoals de verlaagde alchoholleeftijd.
4. Draagt de politie op om bijvoorbeeld meer te controleren op internetcriminaliteit
5. Controleren of de ministers hun werk wel goed uitvoeren.
Wetgevende macht
Wetgevende macht
Rechterlijke macht
Rechtelijke macht
Uitvoerende macht
Uitvoerende macht

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Hieronder staan 4 uitspraken. Sleep de stroming naar de juiste uitspraak.
Drugsverslaafden zijn medemensen in nood: het is onze plicht hen uit naastenliefde te helpen.
De belasting moet niet teveel omhoog anders gaan bedrijven naar het buitenland.
'' We moeten de eerste klas in de trein afschaffen. Zo zijn er meer betaalbare zitplaatsen.''
Gezondheidszorg moet door bedrijven worden geregeld, niet door de overheid.
Sociaal-democraten
Sociaal-democraten
Christen-democraten
Christen-democraten
Liberalen
Liberalen

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Hieronder staan 4 uitspraken. Sleep de stroming naar de juiste uitspraak.
Euthanasie en abortus mogen nooit gepleegd worden.
“De bonussen voor topmanagers zijn een schande!”
'' Mensen die fraude plegen met hun uitkering moeten we harder aanpakken''
“Minder geld naar ontwikkelingshulp”
Sociaal-democraten
Sociaal-democraten
Christen-democraten
Christen-democraten
Liberalen
Liberalen

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Politicus of ambtenaar?
Politicus
Politicus
Ambtenaar
Ambtenaar

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Wie doet wat?
Een belangrijke taak is het uitvoeren van het regeerakkoord.
Is verandwoordelijk voor het uitvoeren van wetten.
Is verandwoordelijk voor een deel van de taken van de minister.
Controleert de regering
Plaatst een hantekening onder alle aangenomen wetten.
Koning
Tweede Kamerlid
Staatssecretaris
Regering
Minister

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Einde

Slide 34 - Slide

This item has no instructions