Mavo 4 Hoofdstuk 1 --> les 1

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Welkom

Economie in mavo 4

Wat gaan we doen vandaag?

• Welkom + vakantie
• Afspraken
• Lessonup
  
• Wat kun je verwachten economie mavo 4
• Uitleg hoofdstuk 1 pargaraaf 1
• Aan de slag
• Opgaven bespreken
• Tijd voor afmaken huiswerk

Afspraken

Schrijf altijd je berekeningen op!

Denk aan €/% etc. 

Antwoord in hele zinnen.

Rond je antwoorden goed af! Personen gehele getallen, geld op twee decimalen, alle andere getallen op één decimaal TENZIJ anders vermeld!

Meerkeuze vragen beantwoord je met een hoofdletter. 

Economie in mavo 4

Pincode vmbo-gt 4, 6e editie

90% herhalen van mavo 3

Toepassen en oefenen met vragen op eindexamen niveau

Toetsweek 1: hoofdstuk 1 t/m 3

Toetsweek 2: hoofdstuk 4 t/m 6

Toetsweek 3: hoofdstuk 1 t/m 8

Hoofdstuk 1

Verdien je genoeg?

1.1 Je moet keuzes maken!

1.2 Hoe rijk voel je je?

1.3 De prijzen rijzen de pan uit!

1.4 Het boodschappen mandje van het CBS

Leerdoelen

1.1 

Aan het einde van deze les weet je...

... wat voor behoeften je kunt hebben. 

... welke betekenis schaarste heeft bij economie.

... hoe je wordt beinvloed bij de keuzes die je maakt.

1.1 Je moet keuzes maken!

Behoeften

• Primaire behoeften
• Secundaire behoeften
• Middelen 
• Prioriteiten stellen
• Schaarse en vrije goederen

1.1 Je moet keuzes maken!

Doelgroep

Groep mensen aan wie producenten hun product willen verkopen. Jongeren zijn een interessante doelgroep:

• Jongeren hebben over het algemeen veel geld vrij te besteden.
• Jongeren hebben invloed op de koopbeslissingen bij hen thuis. 
• Jongeren blijven vaak trouw aan een bepaald merk of bedrijf. 

1.1 Je moet keuzes maken!

Veranderd koopgedrag

• Commerciële beïnvloeding
• Sociale beïnvloeding
• Je leeftijd
• Je inkomen
• De tijd waarin je leeft (denk aan ouders/opa en oma toen ze jouw leeftijd hadden)
• Technologische ontwikkeling  (3D printen, zelfrijdende auto)
• Je kennis van producten

1.1 Je moet keuzes maken!

Marketingmix 

De marketingmix noemen we ook wel de 6p's

• Productbeleid
• Prijsbeleid
• Plaatsbeleid
• Promotiebeleid
• Personeelsbeleid
• Presentatiebeleid

Aan de slag

De komende 15-minuten ga je aan de slag met het maken van opgave 1 t/m 16 van paragraaf 1. 

Let op!! 

Antwoorden op examenniveau!

Opgaven bespreken

Opgave 1 t/m 6 bespreken

Huiswerk

Ga verder met het beantwoorden van vragen 1 t/m 16 dit is huiswerk voor volgende week maandag. 

Leerdoelen

1.2 

Aan het einde van deze les weet je...

... wat het verschil is tussen welvaart en welzijn.

... hoe je welvaart kan toenemen.

... welke inkomensvormen er zijn.

1.2 Hoe rijk voel je je?

Welvaart en welzijn

• Welvaart is de mate waarin je met je beschikbare middelen in je behoeften kunt voorzien. 
• Bij welzijn kijk je hoe gelukkig en tevreden iemand met zijn leven.  

Welvaart kan toenemen door:

1. Het kopen van goederen en diensten
2. zelfvoorziening
3. collectieve voorzieningen van de overheid

1.2 Hoe rijk voel je je?

Bruto binnenland product (BBP) 

Het BBP is de totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land. Als het BBP stijgt dan stijgt ook de welvaart in een land. 

Leerdoelen controlen

Jongeren geven een relatief groot deel van hun geld uit aan...

1. Primaire behoeften
2. Secundaire behoeften

In een huishouden kun je op de volgende manier gebruik maken van vrije goederen

1. Lege flessen van thuis inleveren om snoep te kopen
2. Het zonnetje om een lekker kleurtje te krijgen
3. Je huis extra isoleren om de stookkosten laag te houden
4. Geld voor je rapport vragen voor meer beltegoed

Zeewater is een

1. Schaars goed
2. Vrij goed
3. Primair goed
4. Secundair goed

Welke van de 6p's zie je op de afbeelding hiernaast?

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen welvaart en welzijn.

Huiswerk voor de volgende les

1.1 vraag 1 t/m 16 af

1.2 vraag 17 t/m 20

1.2 Hoe rijk voel je je?

Soorten inkomens:

• Inkomen uit arbeid --> loon
• Inkomen uit bezit --> rente of huur
• Overdrachtsinkomen --> zakgeld, inkomenstoeslagen en uitkeringen

Loon is een voorbeeld van...

1. Overdrachtsinkomen
2. Inkomen uit arbeid
3. Arbeidsinkomen
4. Bezitsinkomen