5.5 + 5.6

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5.5 + 5.6
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5.5 + 5.6
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands en open deze op blz 220

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen 
Aan het eind van deze les:
- kun je de wederkerende voornaamwoorden in een zin benoemen
- kun je het wederkerig voornaamwoord in een zin benoemen 


Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen + Mini-check 
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand


Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide

De
ijspegel
lange
hangt
eraan.
lw
zelfst. nw.
Bijvoegl. nw.
ww
voor-zetsel

Slide 5 - Drag question

Zullen we elkaar bekogelen met sneeuwballen?

Wat is hier het wederkerig vnw?

Slide 6 - Open question

Jij realiseert je dat toch wel?

Wat is hier het wederkerend vnw?

Slide 7 - Open question

In de sneeuw verveel ik .............. nooit!

Welk wederkerend vnw hoort hier te staan?

Slide 8 - Open question

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 6 t/m 8 en 10 op blz 221 t/m 223.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

Wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden met zich, zoals zich vergissen, zich aanpassen en zich verkleden.

Zich is het wederkerend voornaamwoord. Dit voornaamwoord verwijst naar de persoon die het onderwerp is. Het onderwerp komt dus in een andere vorm nog eens terug. Verander je het onderwerp in een zin met een wederkerend werkwoord, dan verandert ook het bijbehorende voornaamwoord. 

Voorbeeld:
Ik schaam me dood.
Hij schaamt zich dood. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

6. Zelfstandig werken
 Je maakt nu zelfstandig opdracht 6 t/m 8 en 10 op blz 221 t/m 223


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 12 - Slide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je de wederkerende voornaamwoorden in een zin benoemen?
- kun je het wederkerig voornaamwoord in een zin benoemen?

                    

Slide 13 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk
5.5 + 5.6 opdracht 6 t/m 8 en 10
Toetsen 
Geen

Slide 14 - Slide