Zin in Zin: Ethiek

Zin in zin hoofdstuk 3: 
Inleiding in de ethiek. 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 300 min

Items in this lesson

Zin in zin hoofdstuk 3: 
Inleiding in de ethiek. 

Slide 1 - Slide

Inleiding
  • Ethiek gaat in principe over goed en kwaad.
  • Maar: ieder mens zal in gelijke gevallen anders oordelen.
  • Belangrijkste vraag:
  • Welke optieken en visies spelen een rol bij ethisch handelen?

Slide 2 - Slide

Paragraaf 2:  De ethische optiek
  • Onderscheid tussen ethiek en moraal:
  • Moraal: waarden en normen
  • Ethiek: het nadenken over die waarden en normen én:
  • Hoe behoren mensen te leven?
  • Ethiek is ook: hoe je naar de werkelijkheid kijkt
  • Het is dus een bepaalde optiek

Slide 3 - Slide

Paragraaf 2: De ethische optiek
  • Er zijn verschillende soorten optieken:
  • commercieel: wat is financieel het beste?
  • juridisch: wat zegt de wet?
  • ethisch: wat is menswaardig? Wat is goed en kwaad?
  • De vragen bij deze optieken hoeven niet altijd hetzelfde antwoord op te leveren. 

Slide 4 - Slide

Paragraaf 2: De ethische optiek
  • Kernbegrippen van de ethische optiek:
  • uiteindelijk goede: is de handeling menswaardig?
  • behoren: wat behoor je te doen in een situatie?
  • doen: wat is de uiteindelijke handeling?
  • Lees blz. 35 t/m 38
    Maak opdr. 5 t/m 12. 

Slide 5 - Slide

Paragraaf 3: Ethische visies
  • Hoe los je ethische problemen op?
  • Hulpmiddel: ethischische visis = 
  • standpunten/meningen over hoe je je moet gedragen
  • Meningen kunnen ook binnen de ethiek verschillen

Slide 6 - Slide

Paragraaf 3: Ethische visies
  • Ethische visies:
  • - geven een oordeel over ethische problemen
  • - rechtvaardigen (vaak achteraf) het handelen.
  • Belangrijke stromingen
  • - gevolgenethiek
  • - beginselethiek
  • christelijke ethiek

Slide 7 - Slide

Paragraaf 3: Ethische visies
  • Gevolgenethiek:
  • een handeling is juist als die in zijn gevolgen een bepaald doel realiseert
  • Beginselethiek:
  • een oplossing dient recht te doen aan een of meer beginselen (uitgangspunten)
  • Maken opdr. 14 t/m 19. 

Slide 8 - Slide

Paragraaf 3: Ethische visies
  • Christelijke ethiek bestaat niet
  • Soms meer beginsel-, soms meer gevolgenethiek
  • Soms letter Bijbel volgend, soms vrije interpretatie
  • Wel: inspiratie uit Bijbelse waarden

Slide 9 - Slide

Paragraaf 3: Ethische visies
  • Waarden binnen Christelijke ethiek:
  • Mensen zijn beperkt in hun mogelijkheden, sommige dingen worden bepaald door God
  • Het leven is onschatbare waarde, ieder mens is uniek
  • Onbeperkte keuzevrijheid, als je een ander niet benadeeld
  • Rechtvaardigheid en solidariteit
  • Maken opdr. 20 t/m 21. 

Slide 10 - Slide

Paragraaf 4: ethische stelsels
  • Gevolgenethiek: nadruk op gevolgen
  • Hedonisme: streven naar het meeste genot (Epicurus)
  • Eudonisme: streven naar geluk/geslaagd leven (Aristoteles)
  • Utilisme: streven naar het meeste nut voor allen (Stoa)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Paragraaf 4: ethische stelsels
  • Beginselethiek: handelen vanuit een beginsel of recht
  • Goede bedoelingen zijn belangrijker dan gevolg
  • Handelen uit neiging: eigen welzijn staat voorop
  • Handelen uit plichtsbesef: welzijn voor mensheid belangrijk
  • Kant: menswaardigheid staat centraal
  • Bij twijfel: wat als iedereen dit zou doen?

Slide 13 - Slide

Paragraaf 4: ethische stelsels
  • Deugdenethiek: "de derde weg"
  • Intenties en motieven om te handelen moeten goed zijn
  • Plato: "de deugd" is onderdeel van de persoonlijkheid
  • Belangrijkste deugden: 
  • wijsheid, dapperheid, matigheid en rechtvaardigheid
  • Deugden worden aangeleerd door opvoeding.
  • Maak opdracht 24 t/m 29

Slide 14 - Slide

Paragraaf 5: Ethiek als proces
  • 5 aspecten:
  • a. morele gevoeligheid
  • b. analyse: breng het probleem in kaart
  • c. oordeel: een beargumenteerd standpunt innemen
  • d. motivatie: drempels overwinnen om goed te handelen
  • e. handelen: breng het ook echt in de praktijk. 
  • Maken opdr. 31 en 32. 

Slide 15 - Slide

Paragraaf 6: stappenplan en cases
  • Hoe analyseer en beoordeel je een ethische case?
  • Fase 1: het formuleren van de case.
  • Bij een bestaande case is dit al gebeurd.
  • Eventueel kun je deze dan samenvatten.
  • Anders schets je de situatie en beschrijf je het dilemma. 

Slide 16 - Slide

Paragraaf 6: stappenplan en cases
  • Fase 2: welke optieken spelen een rol?
  • Je hebt hier de keuze uit:
  • Economische of commerciële politiek: met zo weinig mogelijk middelen een zo groot mogelijke opbrengst krijgen
  • Juridische optiek: welke regels/wetten spelen een rol?
  • Ethische optiek: we behoren het goede te doen en menswaardig te handelen. 

Slide 17 - Slide

Paragraaf 6: stappenplan en cases
  • Fase 3: welke waarden spelen een rol?
  • Waarden zijn datgene wat uiteindelijk belangrijk is.
  • Doe dit per optiek.
  • Fase 4: wat is het ethisch probleem?
  • Welke waarden conflicteren?
  • Fase 5: Welke belanghebbenden spelen een rol?
  • Benoem iedereen die voor- of nadeel kan hebben. 

Slide 18 - Slide

Paragraaf 6: stappenplan en cases
  • Fase 6: wie is moreel verantwoordelijk?
  • Wie neemt de uiteindelijke beslissing en wie heeft invloed?
  • Fase 7: het formuleren van een oplossing.
  • Neem een standpunt in en geef argumenten.
  • Hanteer hierbij een ethische visie.
  • Maak opdracht 35 en 36.

Slide 19 - Slide

Groepsopdracht
  • Werk in groepjes van 4
  • Kies een hoofdstuk uit Zin in Zin, hoofdstuk 4 t/m 9
  • Maak een presentatie met daarin:
  • - de theorie van het onderwerp: Wat is...?
  • - welke ethische vraagstukken komen naar voren
  • - een voorbeeld-casus

Slide 20 - Slide

Presentaties
  • Houd je presentaties spannend en actief
  • Een powerpoint mag (booooring....)
  • Filmpjes, Kahoots, Prezi's, LessonUp mag zeker!

Slide 21 - Slide

I want to be entertained!

Slide 22 - Slide