2.11-2.17

Kijk naar de grafiek.
Wat geeft de Lorenz curve aan ?
A
de armste 30% van de mensen verdient 30% van het inkomen
B
de armste 30% van de mensen verdient 3% van het inkomen
C
de rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
de rijkste 30 % van de mensen verdient 60% van het inkomen
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Kijk naar de grafiek.
Wat geeft de Lorenz curve aan ?
A
de armste 30% van de mensen verdient 30% van het inkomen
B
de armste 30% van de mensen verdient 3% van het inkomen
C
de rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
de rijkste 30 % van de mensen verdient 60% van het inkomen

Slide 1 - Quiz

Lorenzcurve is bedoeld als middel om:
A
duidelijk te maken hoe oneerlijk inkomens zijn verdeeld
B
aan te geven hoe inkomsten zijn verdeeld over bevolking in een land
C
aan te geven hoe het vermogen is verdeel over de bevolking in een land
D
aan te geven hoe inkomsten of vermogen is verdeeld over bevolking in een land

Slide 2 - Quiz

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar 50% van de bevolking?
A
Ongeveer 10%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 90%
D
Ongeveer 60%

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen:
1. Je begrijpt wat welvaart is.
2. Je kan de groei van het bbp berekenen en analyseren.

HUISWERK: Opdrachten 2.11 t/m 2.17 

Slide 4 - Slide

Schaarse en vrije goederen
  • Schaarse goederen zijn goederen waarvoor wel productiemiddelen zijn opgeofferd
  • Vrije goederen zijn goederen waarvoor geen productiemiddelen moeten worden opgeofferd

Slide 5 - Slide

Welvaart (1)
Als je wilt kijken of het goed gaat met de inwoners van een land, kijk je naar twee begrippen:
  1. Welvaart
  2. Welzijn
Met welvaart bedoelen we hoe goed je met jouw middelen in je behoeften kunt voorzien. Als je veel van jouw behoeften kunt vervullen, heb je een hoge welvaart. 

Slide 6 - Slide

Welvaart (2)
We kunnen het begrip welvaart nog onderverdelen in: 
  1. Welvaart in enge zin --> er wordt dan alleen gekeken naar behoeftevervulling door je koopkracht (dus hoeveel producten kan ik kopen met mijn inkomen?)
  2. Welvaart in ruime zin -->  we kijken dan ook naar vervulling van behoeften zoals vrije tijd, goed milieu en gezondheid

Slide 7 - Slide

Welvaart (3)





  • Welzijn is de mate waarin je je gelukkig voelt (geluk, liefde)

Slide 8 - Slide

Welvaart (4)
Welvaart kun je meten door de volgende zaken te bekijken:
1. Inkomen per hoofd van de bevolking
2. Verdeling van het inkomen over de bevolking (gelijk of ongelijk?)
3. Hoogte van de prijzen (o.a. inflatie)
4. Kwaliteit onderwijs
5. Kwaliteit gezondheidszorg

Slide 9 - Slide

Welvaart (5)
Het is niet eerlijk om welvaart te vergelijken door alleen te kijken naar het inkomen per hoofd van de bevolking. Daarom is er een HDI (Human-Development-Index) gemaakt. Daarbij wordt ook gekeken naar de levensduurverwachting (hoelang leef je) en de gemiddelde opleidingsduur van de bevolking. 

Slide 10 - Slide

Voorbeeld HDI

Slide 11 - Slide

Invloed van welvaart op BBP
WELVAART= de mate waarin je in je behoeften kan voorzien.
Dus meer geld= voorzien in meer behoeften. Dus welvaart stijgt
De welvaart van een land wordt gemeten door het BBP te delen door het aantal inwoners=
BBP per inwoner. Als dit toeneemt in een jaar dan STIJGT de welvaart dus!!!

Slide 12 - Slide

Groen BBP
Veel landen vinden ook dat je moet kijken naar het "Groen BBP"= Alleen kijken naar zaken die het milieu NIET vervuilen en grondstofvoorraden NIET UITPUTTEN!
=BBP min kosten van milieuvervuiling en uitputten van grondstoffen


Slide 13 - Slide

Test jezelf!
Het Wereld Natuur Fonds heeft een test waarmee je je eigen Ecologische Voetafdruk kunt meten.
De uitkomst van deze test laat zien hoeveel wereldbollen er nodig zouden zijn als de hele wereldbevolking jouw leefstijl zou hebben!!

Slide 14 - Slide

Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?

Slide 15 - Open question

Hebben we in Nederland een hoge of lage welvaart en waarom?

Slide 16 - Open question

Nu jij:
HUISWERK: Opdrachten 2.11 t/m 2.17 

Slide 17 - Slide