This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Formulering en stijl
Kern
Communicatie, paragraaf 10
Slide 1 - Slide
Module Formulering en stijl
In periode 1 gaan we aan de slag met formulering en stijl. We behandelen veel voorkomende formuleerfouten en we gaan aan de slag met de stijl in taal.
Je krijgt een toets in de toetsweek over de stof van de module communicatie (les 10-14 en een gedeelte van het overzicht stijlfouten (blz. 82/83)
Let op: Er zijn geen toetsweektrainingen, maar er komen oefentoetsen om Kwizl om je voor te bereiden.
Slide 2 - Slide
Planning
Je hebt elke week drie lessen Nederlands.
Eerste les: stijl (H10,11,12,13 en 14)
Tweede les: formuleerfouten (selectie blz. 82/83)
Derde les: literatuur
Slide 3 - Slide
Les 10 Stijl (HB blz. 72/73)
Doel van de les:
Je oefent met het variëren in schrijfstijl en het aanpassen van je schrijfstijl aan het tekstdoel.
Slide 4 - Slide
Wat heeft het spreekwoord 'C'est le ton qui fait la musique' te maken met stijl?
Slide 5 - Open question
Wat is stijl?
Stijl is de keuze uit mogelijke formuleringen om een gedachte vorm te geven.
Kunt u niet komen, meldt u zich dan bij mij af?
Kunt u niet komen, dan meldt u zich bij mij af.
Vorm en inhoud zijn met elkaar verbonden!
Slide 6 - Slide
Wat is stijl?
Kleine aanpassingen in formuleringen kunnen dus al een graag verschil maken en de 'toon' van een formulering bepalen, zoals in het voordeeld op de vorige dia.
Slide 7 - Slide
Wat is stijl?
Je kunt je stijl op verschillende niveaus aanpassen:
Woordniveau; bijvoorbeeld ouderwetse of juist nieuwe woorden, formele of informele woorden, eenvoudige of moeilijke woorden
Zinsniveau; lange of korte zinnen, zinsvolgorde, passieve of actieve zinnen, gebruik van beeldspraak
Tekstniveau; grammaticale tijd, volgorde van tekstelementen, ruimtelijke beschrijvingen
Slide 8 - Slide
Afstemmen van stijl
Slide 9 - Slide
Afstemmen van stijl
Slide 10 - Slide
Afstemmen van stijl
Een begrafenis heeft een andere 'stijl' dan een carnavalsoptocht. Je past je kleding en stemming aan op de gebeurtenis. Dit is met teksten ook zo.
Als je gaat solliciteren bij een pretpark, wordt er iets anders van jou als persoon verwacht, dan wanneer je solliciteert bij een advocatenkantoor. Je past je stijl van je brief dus hierop aan.
Slide 11 - Slide
Leg uit wat jij anders zou doen als je zou solliciteren bij een discotheek en of bij een museum.
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Video
Wat bedoelt Arjen Lubach precies met een 'andersomliner'?
Slide 14 - Open question
Agenda: Huiswerk
Maak opdracht 7, 9, 10 en 11 van hoofdstuk communicatie paragraaf 10 uit het oefenboek.
Je vindt de opdrachten op bladzijde 67 - 69.
Je kunt nu vast starten. Alles wat niet af is, is huiswerk voor maandag 30 september.