Stijl en formuleren herhaling

Stijl en formuleren

Herhaling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stijl en formuleren

Herhaling

Slide 1 - Slide

H 10 Stijl: 

Je oefent met het variëren van schrijfstijl en het afstemmen van je schrijfstijl op het tekstdoel.  

- woordniveau
- zinsniveau
- tekstniveau

Slide 2 - Slide

11. Begrijpelijk formuleren:

- zinslengte
- kern bij elkaar
- tangconstructie
- lijdende vorm
- lastige woorden
- naamwoordstijl

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

12. Nauwkeurig formuleren:
- vragen van de lezer
- lege woorden vermijden
- dubbelzinnigheid (homoniemen) vermijden
- ingebouwde beperking alleen als het moet
- duidelijk verwijzen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

13. Bondig formuleren:

- niet te veel hulpwerkwoorden (zullen, kunnen, mogen enz.)
- alleen bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden als het iets toevoegt.
- vermijd pleonasme en tautologie
- (voorzetsel)uitdrukkingen inkorten

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

14. Aantrekkelijk formuleren

- gevarieerde zinsbouw en zinslengte
- niet te veel dezelfde woorden gebruiken
- vermijd verouderde woorden
- gebruik voorbeelden
- beeldspraak (metafoor en vergelijking)
- stijlfiguren (hyperbool, ironie, climax, eufemisme)
- persoonlijk taalgebruik

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

bedenk per hoofdstuk minstens één toetsvraag. Zorg ervoor dat je ook het antwoord weet. 

Klaar? Stel de vragen aan diegene naast je. 

Slide 11 - Slide