Blok 4 lesweek 1b Ontwikkeling stimuleren: Denken

Blok 4 PDO les  1b
1 / 18
next
Slide 1: Slide
PDOMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Blok 4 PDO les  1b

Slide 1 - Slide

Nodig bij de komende 5 lessen:

* Leer- en werkboek: Basisboek Didactiek, Communicatie en organisatie

* Opgeladen laptop om deel te nemen aan de quizvragen tijdens de les

* Eventueel pen en papier voor aantekeningen

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag behandelen?
- Doelen van deze lessen 
- Paragrafen  3.2
- Huiswerk

Slide 3 - Slide

 Doelen van deze les:
                    

-je kent een aantal activiteiten waarmee je de taalontwikkeling kunt stimuleren (3.2).
-je weet wat de receptieve en productieve woordenschat inhoudt.

Slide 4 - Slide

Onder welke pedagogische interactievaardigheid past het volgende voorbeeld:
Juf Hasmik werkt met een complimentenmunt. Diegene die de munt in zijn la heeft liggen, moet die dag 5 complimenten of meer aan anderen geven. Aan het eind van de dag moet de klas raden wie de complimentenmunt had.
De klas mag onderling ook complimenten aan elkaar geven.
A
Positieve interacties tussen kinderen bevorderen
B
Sensitieve responsiviteit
C
Praten en uitleggen
D
Ontwikkelings-stimulering.

Slide 5 - Quiz

Onder welke pedagogische interactievaardigheid past het volgende voorbeeld:
Onderwijsassistent Dion moedigt de leerlingen, tijdens het omkleden van de gym, aan om zelf hun veters te strikken.
A
Positieve interacties tussen kinderen bevorderen
B
Autonomie respecteren
C
Structureren en grenzen stellen
D
Ontwikkelings-stimulering

Slide 6 - Quiz

Onder welke pedagogische interactievaardigheid past het volgende voorbeeld:

Onderwijsassistent Kim heeft de planning van de dag op het bord geschreven.
Bij de start van de dag bespreekt ze deze planning met de klas.
A
Autonomie respecteren
B
Sensitieve responsiviteit
C
Structureren en grenzen stellen
D
Ontwikkelings-stimulering

Slide 7 - Quiz

Paragraaf 3.2 gaat over het stimuleren van de taalontwikkeling.

In de volgende sheet maken we met z'n allen een woordweb.

Vraag: 
Hoe kun je de taalontwikkeling van een kleuter stimuleren?
3.2 Taal stimuleren
Les 1 b

Slide 8 - Slide

Taal stimuleren

Slide 9 - Mind map

Om een grote woordenschat te ontwikkelen is het belangrijk dat kinderen een rijk taalaanbod krijgen.

Receptieve woordenschat: de woorden die een kind begrijpt, maar nog niet zegt. BV.: Jij vraagt: 'Waar is oma?' en het kind wijst naar oma.

Productieve woordenschat: de woorden die het kind begrijpt én zelf kan zeggen. BV.: Het kind wijst naar een auto en zegt: 'Auto!'
3.2 Taal stimuleren

Slide 10 - Slide

Stel een kind zegt de volgende zin:
'Kijk, ik heffe mooie teekning emaakt!'

Hoe zou je het kind het beste kunnen corrigeren, zonder dat het als correctie opvalt?


3.2 Taal stimuleren

Slide 11 - Slide

                       Taalactiviteiten bij jonge kinderen(blz. 93):
Doe dit spelenderwijs:
-Liedjes, rijmpjes en spelletjes: hoofd, schouders, knie en teen),
-Voorlezen: prentenboeken, voorleesboeken, boeken op rijm,
-Interactief voorlezen: er komt een hond in het verhaal voor. Vraag aan het kind:          'welk geluid maakt een hond?' 'Woef' 'Ja! Goed gedaan!'
-Gebruik intonatie: hoog, laag, met stemmetjes
-Betrek het kind in het verhaal
-Vertel verhalen uit je hoofd en gebruik voorwerpen.

Vraag: welke taalactiviteit heb jij dit jaar tijdens stage? Staat deze in dit rijtje of is het een andere vorm?  Twee studenten krijgen een beurt.




3.2 Taal stimuleren

Slide 12 - Slide

We blijven nog even bij de taalontwikkeling van het jonge kind:

Ontluikende geletterdheid: het kind is zich bewust van geschreven taal.
Beginnende geletterdheid: het kind is zich bewust dat geschreven taal een verhaal kan vertellen en dat je daarvoor moet kunnen lezen. Het kind komt er achter dat het zelf een kort woord kan lezen. Bv. zijn naam.
Dit start vaak vanaf 3 jaar.
3.2 Taal stimuleren

Slide 13 - Slide

                Taalactiviteiten met oudere kinderen:
-Mondelinge taal: spreken, gesprekken voeren en luisteren.
-Geschreven taal: lezen en schrijven
-Technisch lezen: eerst leert een kind goed technisch te lezen en schrijven, daarna volgt:
-Begrijpend lezen: het kind begrijpt wat hij leest, kan er vragen over beantwoorden.
-Zelf schrijven van teksten (opstel)
-Verbeteren van spelling en grammatica.
3.2 Taal stimuleren

Slide 14 - Slide

   

        Wat weet je nog van deze les?
                              2 vragen
3.2 Taal stimuleren

Slide 15 - Slide

Van welke woordenschat is sprake bij de volgende zin:
Een kind wijst naar de kerstboom en zegt: 'Kessboom'
A
Receptieve woordenschat
B
Productieve woordenschat

Slide 16 - Quiz

Van welke geletterdheid is sprake bij onderstaand voorbeeld:
Een kind snapt dat de letters in een boek samen een verhaal vormen.

A
Ontluikende geletterdheid
B
Beginnende geletterdheid

Slide 17 - Quiz

Huiswerk voor komende week/periode:

-maak de opdrachten van 3.1 en 3.2 in je werkboek. 
Zo oefen je de theorie van deze paragrafen in.


-lees 3.3 en 3.4 ter voorbereiding op de volgende les. 
Dan herkent je brein tijdens de les de informatie en verwerk je het beter.

                                                                     ~Succes~

Kijktip: https://www.youtube.com/watch?v=cfwzHHnXPQY
Een kort, interessant filmpje over de taalontwikkeling bij kinderen.

Slide 18 - Slide