This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Wat is een sociale huurwoning?
A
een woning betaald met een lening van de bank
B
een woning met een huur boven de huurgrens
C
een woning voor mensen met een laag inkomen
D
een woning waar je eigenaar van wordt
Slide 1 - Quiz
Je hoeft geen groot onderhoud en reparatiekosten te betalen Voordeel kopen of huren?
A
Kopen
B
Huren
Slide 2 - Quiz
Sociale huurwoningen zijn woningen tot ...
A
ongeveer € 300
B
ongeveer € 700
C
ongeveer € 1000
D
ongeveer € 1200
Slide 3 - Quiz
Welke huurwoningen zijn in het bezit van de woningcorporatie?
A
Sociale huurwoningen
B
Huurwoningen in de vrije sector
Slide 4 - Quiz
Wie is eigenaar van de sociale huurwoningen?
A
Woningcorporaties
B
De huurders
C
Particuliere huizenbezitters
D
Makelaars
Slide 5 - Quiz
Bij de afweging tussen kopen en huren zijn een van de volgende zaken een argument om te kopen:
A
het bestaan van de hypotheekrenteaftrek.
B
het verhogen van de huurtoeslag.
C
de kans die een huurder loopt dat zijn woning in waarde daalt.
D
flexibel als je wilt verhuizen.
Slide 6 - Quiz
Een huurwoning met een maandelijkse huurprijs van € 825 behoort tot de
A
Vrije sector
B
sociale huurwoning
Slide 7 - Quiz
Bij een huurwoning uit de vrije sector heb je recht op huurtoeslag
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Je kunt in aanmerking komen voor huurtoeslag Voordeel kopen of huren?
A
Kopen
B
Huren
Slide 9 - Quiz
Wie stelt een transportakte (leveringsakte) op?
A
Het Kadaster
B
Burgemeester
C
Notaris
D
De koper en verkoper
Slide 10 - Quiz
Wat is een ander woord voor transportakte?
A
Voorlopig koopovereenkomst
B
Definitieve koopovereenkomst
Slide 11 - Quiz
Wanneer ben je officieel eigenaar van een huis?
A
Als het voorlopig koopcontract is ondertekend
B
Als de transportakte is ondertekend
C
Als de transportakte is ingeschreven in het kadaster
Slide 12 - Quiz
Een transportakte is:
A
Leveringsakte
B
Eigendomsbewijs van de woning
C
Een akte die in beweging is
D
Alles wat de notaris doet
Slide 13 - Quiz
Wendy heeft bij de aankoop van haar huis gebruikgemaakt van de diensten van een makelaar en van een notaris. Zij hebben de volgende diensten verleend:
1 De transportakte opstellen. 2 Helpen bij het onderhandelen over de prijs. 3 Helpen bij het zoeken naar een geschikte woning. 4 Informatie geven over de kwaliteit en omgeving van de woning. 5 Zorgen voor inschrijving van de transportakte in het kadaster. Wie heeft welke diensten verricht?