2.1 Transportsystemen

Thema 2
Transport

B1
Transportsystemen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 2
Transport

B1
Transportsystemen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Leerdoelen B1
- Je kunt verschillende circulatiesystemen bij eukaryoten herkennen en de functies van een bloedsomloop benoemen.

- Je kunt de embryonale bloedsomloop van de mens beschrijven en verschillen en overeenkomsten aangeven met de bloedsomloop na de geboorte.

Slide 3 - Slide

Open bloedsomloop
  • Buisvormig hart
  • Hemolymfe ≠ bloed
  • Lichaamsvloeistof rond organen gepompt

Slide 4 - Slide

Open bloedsomloop
Gesloten bloedsomloop
Bloed van andere vloeistoffen gescheiden door aders en slagaders

Slide 5 - Slide

Enkelvoudige bloedsomloop
  • Gesloten bloedsomloop: bloed stroomt alleen in bloedvaten 
  • Enkelvoudige bloedsomloop: per rondgang stroomt het bloed maar 1 keer door het hart

Slide 6 - Slide

Hart van een vis
  • Enkelvoudige bloedsomloop 
  • Hart van vis maar 1 kamer (ventrikel) en 1 boezem (atrium).
  • Daarom stroomt er ook alleen zuurstofarm bloed door hart van een vis.
  • Vanaf het hart stroomt het bloed direct door naar de kieuwen waar het bloed zuurstof opneemt en stroomt dan door het lichaam.
  • Een vis heeft ook nog een uitloop kamer en daardoor gaat het bloed de goede kant op.

Slide 7 - Slide

Dubbele bloedsomloop

  • De dubbele bloedsomloop = de kleine bloedsomloop + de grote bloedsomloop.
  • Per rondgang stroomt het bloed 2x door het hart
  • Linker- en rechterharthelft

Slide 8 - Slide

Wat is het voordeel van een dubbele bloedsomloop ten opzichte van een enkelvoudige bloedsomloop?

Slide 9 - Open question

  • Hart - Longen - Hart
  • Opnemen O2 afgeven CO2 
  • Hart - Organen - Hart
  • Afgeven O2 en opnemen CO2
Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop

Slide 10 - Slide

Bloedsomloop en homeostase
  • Afgeven afvalstoffen
  • Opnemen en transporteren van voedingsstoffen
  •  Verdelen van warmte

Slide 11 - Slide

Harten in gewervelden

Slide 12 - Slide

Embryonale
bloedsomloop
Ovale venster = opening tussen boezems

Ductus arteriosus (/Botalli)= verbinding tussen longslagader en aorta

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Voor geboorte
Na geboorte

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Maken: 1 t/m 8

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Meer leren
30. Min Biology
NG Biology
Biologielessen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is er anders bij embryonale bloedsomloop tov bloedsomloop van volwassen?
A
Bloed gaat door een gat tussen de boezems
B
Bloed gaat niet langs het hart
C
Bloed gaat bij kleine bloedsomloop direct naar de navelstreng
D
Bloed gaat wel naar de longen maar neemt daar geen zuurstof op

Slide 20 - Quiz

Is het hartminuutvolume van de kleine bloedsomloop gelijk aan die van de grote bloedsomloop?
A
Nee
B
Alleen in rust
C
Ja, altijd
D
Geen idee

Slide 21 - Quiz


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 22 - Quiz

Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren redden het daarmee niet. Waarom niet?
A
Vissen bewegen weinig en hebben dus niet zoveel zuurstof nodig
B
Het hart van vissen pompt krachtiger, waardoor een tweede keer niet nodig is
C
Zoogdieren zijn warmbloedig en verbruiken meer energie en zuurstof
D
Zoogdieren hebben longen en geen kieuwen. Dat werkt minder efficiënt.

Slide 23 - Quiz

Is deze bloedsomloop open of gesloten? En enkelvoudig of dubbel?
A
Open, enkelvoudig
B
Open, dubbel
C
Gesloten, enkelvoudig
D
Gesloten, dubbel

Slide 24 - Quiz

Welk dier heeft een enkelvoudige, gesloten bloedsomloop?
A
Zalm
B
Wesp
C
Paard
D
Kangaroo

Slide 25 - Quiz

Wat voor bloedsomloop
heeft een vis?
A
Enkelvoudige gesloten bloedsomloop
B
Enkelvoudige open bloedsomloop
C
Dubbele gesloten bloedsomloop
D
Dubbele open bloedsomloop

Slide 26 - Quiz

Het doel van de grote bloedsomloop is ...
A
koolstofdioxide afgeven aan de cellen en zuurstof op nemen
B
koolstofdioxide opnemen uit de cellen en zuurstof afgeven

Slide 27 - Quiz

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de darmen gepompt. Daar worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
B
In dit gedeelte van de bloedsomloop wordt lymfe opgenomen in het bloed.
C
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de longen gepompt. Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed.

Slide 28 - Quiz

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 29 - Quiz

Welke bloedvaten horen de bij de grote bloedsomloop?
A
bloedvat 2 en 6
B
bloedvat 3 en 6
C
bloedvat 2 en 5

Slide 30 - Quiz

Wat is de functie van de kleine bloedsomloop?
A
Het lichaam van zuurstof voorzien
B
Zuurstof ophalen bij de longen
C
De hersenen van zuurstof voorzien
D
Zuurstof uit de lucht halen

Slide 31 - Quiz

Als bloed de GROTE bloedsomloop IN stroomt, dan...
A
is het zuurstof-arm
B
heeft het een blauwe kleur
C
heeft het een rode kleur
D
is het zuurstof-rijk

Slide 32 - Quiz

Soms sluit het ovale venster niet goed na de geboorte. Mensen met die aandoening hebben vaak een groter hart. Hoe komt dat?
A
Het hart moet harder werken omdat er meer bloed in de boezems komt
B
Het hart moet harder werken omdat er anders te weinig zuurstof bij de cellen komt
C
Het hart moet harder werken omdat het bloed dat in de longen komt te weinig zuurstof bevat
D
Het hart moet harder werken omdat het bloed in de aorta te veel zuurstof bevat

Slide 33 - Quiz

Stroomt het bloed door het ovale venster vooral van de linkerboezem naar de rechterboezem of andersom? (hint: waar stroomt meer bloed door, de longader of de holle aders?)
A
van linkerboezem naar rechterboezem
B
van rechterboezem naar linkerboezem

Slide 34 - Quiz

Hoe heet het stukje in het hart van het embryo waar het bloed door gaat om niet langs de longen te komen?
A
ductus botali
B
ductus venosus
C
navelstrengslagader
D
ovale venster

Slide 35 - Quiz

De ductus Botalli voorkomt dat er te veel bloed naar de embryonale longen stroomt. Jan en Piet bestuderen voor de toets de bloedsomloop en beredeneren wat de reden kan zijn dat de bloedstroom naar de longen van de foetus gering is.
Jan: Het bloed dat naar de longen van de foetus gaat is alleen bedoeld om die longen te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen en om afvalstoffen van die longen af te voeren.
Piet: Het longweefsel van de foetus zou bij een te grote toestroom van bloed beschadigd kunnen raken.

Vraag: Wie van de leerlingen doet een juiste bewering?
A
Geen van beiden
B
Alleen Jan
C
Alleen Piet
D
Beiden

Slide 36 - Quiz

Leerdoelen
  1. Je kunt verschillende circulatiesystemen bij eukaryoten herkennen en de functies van een bloedsomloop benoemen.
  2. Je kunt de embryonale bloedsomloop van de mens beschrijven en verschillen en overeenkomsten aangeven met de bloedsomloop na de geboorte. 

Slide 37 - Slide

Ik heb de leerdoelen van deze les onder de knie
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Wat vind je lastig/moeilijk?

Slide 39 - Open question