5H SK 2021 13.1 les 1 Atoomeconomie en rendement

Duurzaam produceren & Groene chemie
5H H13.1 les 1
Atoomeconomie en rendement
Hoe bereken je welk proces "groener" is?

1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Duurzaam produceren & Groene chemie
5H H13.1 les 1
Atoomeconomie en rendement
Hoe bereken je welk proces "groener" is?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. je kunt van een proces het rendement berekenen
  2. je kunt van een proces de atoomeconomie berekenen

met deze twee berekeningen kun je 
vergelijken welk proces duurzamer is

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Rendement
Bij een reactie wordt niet altijd 100% van de beginstof(fen) omgezet in reactieproduct. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld:
- er zijn ongewenste nevenreacties
- de beginstof is niet zuiver
- de reactie verloopt niet optimaal

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

rendement berekenen
Om te berekenen hoeveel % van de beginstof daadwerkelijk is omgezet in gewenst reactieproduct, gebruik je de volgende formule:

rendement   =     praktische opbrengst          x 100%
            theoretische opbrengst

(dus: wat je werkelijk hebt gekregen (praktisch) gedeeld door wat je 
maximaal had kunnen krijgen (theoretisch) als wel alles was omgezet)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

stappenplan
  1. Geef de reactievergelijking
  2. Bereken met de gegeven hoeveelheid beginstof hoeveel reactieproduct hiermee maximaal kan ontstaan
  3. Kijk in de opgave hoeveel reactieproduct er werkelijk is ontstaan dus de praktische opbrengst.
  4. Bereken het rendement 
rendement =    praktische opbrengst     x 100%
                           theoretische opbrengst

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de volgende reactie:



Als men 1 mol etheen met 1 mol chloorgas laat reageren, blijkt 80,0 gram te ontstaan. Wat is het rendement van deze reactie?
1 mol etheen (C₂H₄) is 28,05 g
1 mol chloorgas (Cl₂) is 70,90 g
1 mol 1,2-dichloorethaan (C₂H₄Cl₂) is 98,95 gr
C₂H₄ + Cl₂ → C₂H₄Cl₂
rendement
Rendement =  praktische opbrengst   x 100%
                           theoretische opbrengst
A
=100%*80,0/98,95 = 80,8%
B
=(98,95-80,0) = 19,0%
C
=100-80,0 = 20,0%
D
= 80,0%

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bij de additie van water aan
1,0 kg propeen ('C-C=C') ontstaat 0,80 kg
propaan-1-ol ('C-C-C-OH'). Bereken het rendement.
timer
4:00
rendement =    praktische opbrengst     x 100%
                           theoretische opbrengst
rendement =    praktische opbrengst     x 100%
                           theoretische opbrengst
rendement
rendement =   praktische opbrengst   x 100%
                           theoretische opbrengst

Slide 7 - Open question

C3H6 + H2O --> C3H7OH
1,0 kg = 1000 gram / M = 23,8 mol propeen
molverhouding 1:1, dus ook 23,8 mol propaan-1-ol
23,8 x M = 1,4 kg propaan-1-ol
rendement = 0,80 / 1,4 x 100% = 57 %
Meer uitleg nodig?
Bekijk dan thuis nog eens rustig het volgende filmpje.

TIP: zet het filmpje af en toe stil, zodat je mee kunt schrijven

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Atoomeconomie
Bij een chemische reactie vormen de atomen van de beginstoffen moleculen van nieuwe stoffen. 
Voor een duurzaam proces is het de bedoeling dat zoveel mogelijk atomen van de beginstoffen gebruikt worden voor het gewenste reactieproduct. 

Je wilt zo min mogelijk atomen "verliezen" aan restproducten (afval), oftewel:
je wil de atoomeconomie  zo hoog mogelijk hebben.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld
glucose    -->    melkzuur
C6H12O6  --> 2 C3H6O3

Bij deze reactie worden alle atomen van de beginstof
 gebruikt voor het reactieproduct. 
De atoomeconomie is 100%. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

atoomeconomie berekenen
De formule om de atoomeconomie te berekenen:



Deze staat ook in Binas 37H en in je boek.
In het volgende filmpje staat de formule uitgelegd, 
dit kun je thuis terugkijken.



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Wat is juist over de atoomeconomie van de vorming van ijzerchloride in de volgende reactie:
2Fe+3Cl22FeCl3
A
groter dan 100%
B
gelijk aan 100%
C
kleiner dan 100%

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist over de atoomeconomie van de vorming van alcohol (C₂H₆O) in de volgende reactie:
C6H12O62C2H6O+2CO2
A
groter dan 100%
B
gelijk aan 100%
C
kleiner dan 100%

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Bereken nu zelf de atoomeconomie voor
de vorming van chloor in de volgende reactie:

2AgClCl2+2Ag
molmassa 
Ag = 107,9
Cl = 35,45
A
12,4%
B
24,7%
C
50%
D
100%

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De volgende twee reacties kunnen ingezet worden bij de productie van Ti (s). Welk proces is duurzamer, op basis van de atoomeconomie?
I TiO₂ + 2 Mg → Ti + 2 MgO
II TiO₂ → Ti + O₂
molmassa 
Ti = 204,4
Mg = 24,3
O = 16,0
A
I , want 37% is goedkoper dan 60%
B
I , want 37% is economischer dan 60%
C
II , want 60% is goedkoper dan 37%
D
II , want 60% is economischer dan 37%

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

geleerd!
je kunt van een proces het rendement berekenen
     hoger rendement = duurzamer produceren, want minder verlies.

je kunt van een proces de atoomeconomie berekenen
     hogere atoomeconomie = zoveel mogelijk atomen van de beginstoffen     
     gebruiken voor het gewenste reactieproduct, want minder 
     afval/ongebruikte materialen.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

HW voor volgende les


lees 13.1 (we hebben lang niet alles behandeld, komt nog)
maak opg 7, 8, 10

Slide 19 - Slide

This item has no instructions