Par. 3.4 Grote veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking.

Leerdoelen 

1. Waardoor ontstond er meer kans om van de ene laag in de andere terecht te komen?
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen 

1. Waardoor ontstond er meer kans om van de ene laag in de andere terecht te komen?

Slide 1 - Slide

Studiewijzer
MEIVAKANTIE
09-10/05: Par. 3.4 Grote veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking
12/05:   Par. 3.4 Grote veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking
16-17/05: Par. 3.5 Conflicten tussen kapitaal en arbeid
19/05:  Par. 3.5 Conflicten tussen kapitaal en arbeid
23-24/05: Uitleg PO
30/05: ?
31/05: Werken aan de PO
02/06: Presentatie
(Pinksteren)
07/06: Presentatie
09/06 Oefenen voor de TWT
13/06: START TOETSWEEK









Toetsweek 3
Par. 3.1,  3.2, 3.3, 3.4 en 3.5

Slide 2 - Slide

Vandaag
1. Huiswerk bespreken
2. Uitleg par. 3.4
3. Opdrachten maken
4. Afsluiten

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken
1. Geef voor elke laag aan wat er veranderde als gevolg van de industrialisatie in de 19de eeuw.

Slide 4 - Slide

Leerdoel


1. Waardoor ontstond er meer kans om van de ene laag in de andere terecht te komen?

Slide 5 - Slide

Standensamenleving
Frankrijk tot 1789
1
2
3

Slide 6 - Slide

Met welke historische gebeurtenis kwam een einde aan de standenmaatschappij? (in Frankrijk)

Slide 7 - Open question

timer
3:00

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

'Klasse'
Een sociale klasse is een groepering van mensen op basis van een soortgelijke economische positie en de daaruit volgende levenskansen. 

Slide 10 - Slide

Leg de zin uit:
“Een sociale klasse is een groepering van mensen op basis van een soortgelijke economische positie en de daaruit volgende levenskansen”

Slide 11 - Open question

Wat veranderde er? 3 punten!

Slide 12 - Slide

1. Meer rijke fabrikanten

Door de opkomst van de industrie kwamen er meer rijke fabrikanten. 

Slide 13 - Slide

2. Uitbreiding van de middelste laag
De fabrieken werden te groot. Fabriekanten konden niet alles zelf regelen. Ze namen mensen in dienst als afdelingshoofden en opzichters. Ze verdienen meer dan de arbeiders, maar minder dan de rijke bovenlaag. 
Het opkomst van de dienstensector en de middenklasse. 

Niet arm, maar ook niet rijk. 

Vanuit het verleden: 
- Ambachtslieden, winkeliers en boeren met grote stuk grond. 

Nu: mensen in de dienstensector. 

Slide 14 - Slide

De dienstensector
  • Maak geen producten, dienen mensen. 
  • Buiten de fabriekshal kwamen ook nieuwe banen, bijvoorbeeld toezichthouders, boekhouders, opleiders, wetenschappers, etc. 
Beroepen als loodgieter, dokter, leraar, politie, verkopers... 
In onze tijd is ongeveer de helft van de bevolking in de dienstensector werkzaam. 

Slide 15 - Slide

Welke reden geeft je boek (op blz. 67.) voor de groei van de middenklasse tijdens de Industriële Revolutie

Slide 16 - Open question

3. Minder landarbeiders, meer fabrieksarbeiders.

Door de opkomst van de industrie nam het aantal fabriekarbeiders sterk toe.
Op het platteland ging het aantal landarbeiders sterk dalen. Velen trokken naar de stad. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Mogelijkheden om van laag te veranderen. 

Vóór de Franse Revolutie:  het was moeilijk om van de ene laag in de andere terecht te komen. 
Na de Franse Revolutie: niet je afkomst en bezit, maar hoe je presteerd bepaald tot welke klasse je behoort. 
In de Industriële Revolutie: veel nieuwe beroepen ontstaan.

Slide 19 - Slide

Prestaties worden beloond
Vroeger verdienden de arbeiders allemaal even veel. Dit veranderde in de Industriële Revolutie. 
Welke mensen meer betaald kregen en welke minder, werd door de werkgevers uitgemaakt!

Maar...

Slide 20 - Slide

Levenskansen zijn niet hetzelfde
Kom je uit een rijke familie en/of  ben je van goede afkomst, heb je veel meer kansen in de samenleving. 

Maar toch kunnen mensen uit:
benedenlaag zich op te werken naar het midden- of bovenlaag.
Midden- en bovenlaag kunnen in de benedenlaag terechtkomen.

Slide 21 - Slide

2. Opdracht maken
Werkboek, blz. 43, opdracht 11.
Zelfstandig

Klaar? Lees "par. 3.4" blz. 68-69 van het leerboek en maak opdracht 12 in je werkboek.
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Afsluiten


1. Waardoor ontstond er meer kans om van de ene laag in de andere terecht te komen?

Slide 23 - Slide