Je hebt 2 aardbevingen toegewezen gekregen en 1 vulkaan.
Je gaat in je groepje de aardbeving verklaren en beschrijven.
Wanneer, waar, waarom daar, wat is er gebeurd, hoe kon het gebeuren? Wat waren de gevolgen? Verdere bijzonderheden.
Je gaat in je groepje de vulkaan verklaren en beschrijven.
Waar, waarom daar, wat is er gebeurd, wat voor soort vulkaan, wat waren de gevolgen?
Verdere bijzonderheden.